In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2000 en momenteel verblijvende in Huis van Bewaring Zwolle, was eerder veroordeeld door de kinderrechter, maar zonder straf of maatregel. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 18 november 2020, waar de advocaat-generaal een voorwaardelijke jeugddetentie van twee weken had geëist.
De tenlastelegging betrof het opzettelijk en wederrechtelijk gebruiken van identificerende persoonsgegevens van een ander, met het oogmerk om diens identiteit te misbruiken. De verdachte zou een nepaccount op Instagram hebben aangemaakt onder de naam van een ander, [naam1], en seksueel getinte berichten hebben verstuurd. Het hof heeft echter geconstateerd dat er gerede twijfel bestond over de vraag of de verdachte daadwerkelijk verantwoordelijk was voor het aanmaken en gebruiken van het nepaccount.
De aangifte van de gedupeerden was pas enkele jaren na de feiten gedaan, en het onderzoek door politie en openbaar ministerie was traag verlopen. De verdachte ontkende elke betrokkenheid en het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Daarom heeft het hof het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.