ECLI:NL:GHARL:2020:10018

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
TBS P19/0294
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een man, geboren in 1968, die verblijft in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht. Het hof heeft het beroep van de terbeschikkinggestelde tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland van 9 augustus 2019, waarin de maatregel van terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar werd verlengd, behandeld. De rechtbank had ook een verzoek tot nader onderzoek naar de diagnostiek van de betrokkene afgewezen.

Tijdens de zitting op 9 november 2020 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. R. Lonterman, en de advocaat-generaal mr. V. Smink gehoord. Deskundigen van het Pieter Baan Centrum (PBC) hebben hun bevindingen gepresenteerd, waaruit bleek dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een waanstoornis, een licht verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het hof heeft vastgesteld dat er nog geen multidisciplinair onderzoek heeft plaatsgevonden door onafhankelijke deskundigen in Nederland, wat noodzakelijk is voor de beoordeling van de situatie van de terbeschikkinggestelde.

Het hof heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist, gezien de ernstige psychopathologie van de terbeschikkinggestelde. De kans op recidive is hoog, vooral bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging werd afgewezen.

Uitspraak

TBS P19/0294
Beslissing d.d. 23 november 2020
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1968,
verblijvende in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie
(hierna: CTP)Veldzicht te Balkbrug.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 9 augustus 2019. In deze beslissing heeft de rechtbank de maatregel van terbeschikkingstelling
(hierna: de maatregel)met een termijn van één jaar verlengd en impliciet het verzoek tot nader onderzoek naar de diagnostiek van betrokkene afgewezen.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting van het hof van 12 september 2019;
- de tussenbeslissing van het hof van 21 november 2019;
- een e-mailbericht van [naam 1] , gedragsdeskundige administratie, Pieter Baan Centrum, van 6 februari 2020 betreffende de opnameperiode van de terbeschikkinggestelde;
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting van het hof van 13 februari 2020;
- een e-mailbericht van [naam 2] , jurist bij het Pieter Baan Centrum
(hierna: PBC), van 18 maart 2020 betreffende de opnameperiode van de terbeschikkinggestelde;
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting van het hof van 7 mei 2020;
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting van het hof van 2 juli 2020;
- het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie PBC, van 23 september 2020;
- het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting van het hof van 24 september 2020;
- een e-mailbericht van de raadsman van 8 oktober 2020, onder meer inhoudende zijn standpunt met betrekking tot het horen van deskundigen ter zitting;
- een e-mailbericht van het hof aan de raadsman van 13 oktober 2020, betreffende het horen van deskundigen;
- een verlengingsadvies van CTP Veldzicht van 28 oktober 2020;
- een e-mailbericht van de raadsman aan het hof van 29 oktober 2020, betreffende het verzoek de terbeschikkinggestelde fysiek ter zitting aanwezig te laten zijn;
- de namens de terbeschikkinggestelde bij brief van 5 november 2020 voorafgaand aan de zitting toegestuurde stukken.
Het hof heeft ter zitting van 9 november 2020 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Lonterman, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal
mr. V. Smink. Ter zitting zijn als deskundigen gehoord (per skype-verbinding)
J. Heerschop, als GZ-psycholoog verbonden aan het PBC (per skype-verbinding),
F.R. Kruisdijk, als psychiater verbonden aan het PBC en A. Pol, als behandelcoördinator verbonden aan het CTP Veldzicht.

Overwegingen:

Tussenbeslissing
Het hof heeft op 21 november 2019 een tussenbeslissing gewezen, waarin het onder andere het volgende heeft overwogen:
De terbeschikkinggestelde is in 2014 in België veroordeeld tot een interneringsmaatregel. In 2017 is deze maatregel door België overgedragen aan Nederland, waarbij de interneringsmaatregel is omgezet in de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde in Nederland nog niet multidisciplinair is onderzocht door onafhankelijke deskundigen en dat eventueel eerder uitgevoerd onderzoek niet de duidelijkheid heeft gebracht die CTP Veldzicht nodig heeft. Het onderzoek door CCE kan ook niet als een dergelijk onderzoek worden aangemerkt.
Gelet hierop acht het hof het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk dat de terbeschikkinggestelde alsnog door een psychiater en een psycholoog van het NIFP wordt onderzocht. Daarbij dienen de vragen van de NIFP-standaardvraagstelling voor verlengingsrapportages te worden beantwoord. Vanwege de gerapporteerde complexiteit van de problematiek en het feit dat CTP Veldzicht en FPC de Kijvelanden er in de afgelopen twee jaar niet in zijn geslaagd tot voldoende duidelijke conclusies te komen, acht het hof een onderzoek door het Pieter Baan Centrum, met een forensisch milieuonderzoek, aangewezen.
Het hof heeft de advocaat-generaal verzocht zorg te dragen voor voormelde rapportage.
Het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, van 23 september 2020 alsmede de toelichting van de deskundigen hierop ter zitting
Diagnostiek
De terbeschikkinggestelde heeft een stoornis op verschillende geestelijke domeinen. De ontwikkeling volgend is niet uit te sluiten dat er in de kindertijd sprake is geweest van Attention Deficit / Hyperactivity Disorder (ADHD), die op dit moment niet meer separaat van de persoonlijkheid is te onderscheiden wat betreft de hyperactieve component in het gedrag. Daarnaast is sprake van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis in de vorm van een licht verstandelijke beperking. De terbeschikkinggestelde heeft daarbij na een normoverschrijdende gedragsstoornis in de jeugd een antisociale persoonlijkheidsstoornis ontwikkeld. Deels vertoont deze een overlap met de tevens vastgestelde psychopathie.
Wat betreft middelengebruik is bekend geworden dat de terbeschikkinggestelde al vroeg experimenteerde met (soft)drugs, namelijk al vanaf 13-jarige leeftijd, en later werd beschreven als een regelmatige gebruiker van softdrugs en alcohol. Wegens zijn ontkenning van enig probleem wat betreft middelengebruik, is er geen betrouwbare inschatting te maken van zijn dagelijkse inname of gebruik in de periode rondom de indexdelicten en ook niet in welke mate gebruik tot eventueel disfunctioneren leidde.
Op enig moment is een waanstoornis ontstaan die nog immer aanwezig is. De terbeschikkinggestelde weigert behandeling met anti-psychotische medicatie. De deskundigen sluiten uit, evenals het Forensisch Psychiatrisch Centrum
(hierna: FPC)de Kijvelanden, dat er een hersenorganische basis is voor de waanstoornis en de psychotische interpretatie van de buitenwereld door betrokkene. Ook sluiten de deskundigen autistische trekken uit.
Recidiverisico
In klinisch opzicht kan gesteld worden dat de kans op recidive hoog wordt geschat indien de terbeschikkinggestelde in de maatschappij komt. Ook wordt het risico op geweldstoepassing binnen een forensisch psychiatrisch centrum door onderzoekers momenteel als hoog ingeschat.
Risicomanagement
De terbeschikkinggestelde staat nog steeds aan het begin van zijn behandeling. De terbeschikkinggestelde zelf wil alleen arbeidsonderdelen volgen, omdat hij meent dat er met hem niets aan de hand is. De behandeling is "'on hold" gezet gedurende het PBC onderzoek en bovendien is de EVBG-status aangevraagd en verkregen en verblijft hij nu op een individuele begeleidingsafdeling. De tbs-behandeling zal (verder) vorm gegeven kunnen worden door het maken van een eenduidige delictanalyse vanuit het huidige beschikbare onderzoek. Dit gaat gepaard met een forensisch signaleringsplan voor vroeginterventie op risicovol gedrag. De vraag is of een LVB (licht verstandelijke beperking)-benadering van de terbeschikkinggestelde zou kunnen aanslaan wanneer de waanstoornis is behandeld met medicatie. Mocht de terbeschikkinggestelde niet gemotiveerd kunnen worden alsnog anti-psychotische medicatie in te nemen, dan zal onderzocht moeten worden of medicamenteuze dwangmedicatie geïndiceerd is. De verwachting is dat de inhoud van het waansysteem verankerd is binnen het denken van de terbeschikkinggestelde en in inhoud al 'historisch' in het geheugen ligt opgeslagen. Medicamenteuze behandeling zou wel mogelijk meer waanrust kunnen brengen, naast het afremmen van uitbreidingen en inclusie van personen in de waanwereld.
Advies
De deskundigen adviseren, gelet op het bovenstaande, de maatregel met twee jaar te verlengen met continuering van de verpleging van overheidswege. Hierbij wordt in het bijzonder acht geslagen op de aard en ernst van de psychopathologie, de fase van behandeling (extreem vlucht- en beheersgevaarlijke
(hierna: EVBG)-status, de behandeling die nog niet op gang is gekomen, het (nog) niet hebben van een verlofstatus en het hoge risico op recidive van soortgelijke feiten.
De deskundigen Heerschop en Kruisdijk hebben ter zitting in hoger beroep gepersisteerd bij het advies.
Het verlengingsadvies van CTP Veldzicht van 28 oktober 2020;
De terbeschikkinggestelde verblijft sinds 6 juni 2019 in CTP Veldzicht. Hij is vanuit FPC De Kijvelanden overgeplaatst naar CTP Veldzicht, nadat er een EVBG status voor de terbeschikkinggestelde is aangevraagd vanwege het voorbereiden van een poging tot ontvluchting vanuit FPC De Kijvelanden. Gedurende de opname te CTP Veldzicht heeft de diagnostiek een grote rol gespeeld. Bij de eerder gediagnosticeerde stoornissen bestonden vraagtekens, en er zijn verschillende hypotheses gesteld. Uiteindelijk heeft het PBC het diagnostisch onderzoek verder vormgegeven. Het PBC komt tot een waanstoornis, met daarnaast een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een psychopate ontwikkeling en een licht verstandelijke beperking. De waanstoornis staat op dit moment op de voorgrond. Tevens staat die op dit moment een behandeling ten behoeve van delictpreventie in de weg. De terbeschikkinggestelde staat op dit moment nog aan het begin van de behandeling.
Gezien de huidige verblijfsafdeling (intensieve zorg, met veel externe structuur) is er sprake van een voldoende risicomanagement ter voorkoming van recidive, maar het is onduidelijk hoe dit zich ontwikkelt in een minder gestructureerde setting. De ontkenning van de indexdelicten en het bagatelliseren van de eerdere veroordelingen, maken het lastig om de terbeschikkinggestelde te motiveren tot het volgen van behandelinterventies ten behoeve van de vermindering van de agressieproblematiek en om de terbeschikkinggestelde over te kunnen plaatsen naar een reguliere tbs-afdeling. De huidige structuur en het ontbreken van behandeldruk, zorgen er echter voor dat de terbeschikkinggestelde zich goed laat begeleiden en zelfs een aantal humanitaire (streng beveiligde) verloven te practiseren naar zijn ernstig zieke dochter. De verwachting is echter dat zodra de behandeldruk wordt opgevoerd en de discrepanties tussen wat de terbeschikkinggestelde gelooft en de zienswijze van de kliniek meer naar de oppervlakte komen, er een herhaling kan ontstaan van de dynamiek zoals gezien in FPC De Kijvelanden (en in de internering in België).
De kans op recidive in de huidige setting wordt als laag ingeschat, maar bij ophoging van de behandeldruk oplopend naar matig. Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging of bij een beëindiging van de maatregel wordt ingeschat als hoog.
De terbeschikkinggestelde krijgt nog geen psychofarmaca voorgeschreven. Inmiddels loopt er een traject voor de aanvraag van dwangmedicatie. Hierbij wordt getracht de waanproblematiek naar de achtergrond te laten verdwijnen en niet verder te laten uitbreiden. Wanneer dit slaagt, is de verwachting dat er wellicht een opening voor overeenstemming ten aanzien van de behandeling wordt bereikt, waardoor behandeldruk niet direct zorgt voor defensieve reacties vanuit de terbeschikkinggestelde en er minder gestructureerde kaders nodig zijn. De kliniek denkt dan aan overplaatsing naar een reguliere tbs-afdeling om daar de behandeling en de daarbij behorende resocialisatie verder vorm te geven.
Gezien de hierboven uiteengezette problematiek en de nog altijd hoge kans op herhaling van delictgedrag bij het wegvallen van de structuur en begeleiding zoals geboden op de huidige intensieve zorg afdeling ( [afdeling] ) kan niet anders worden geadviseerd dan verblijf en behandeling in een FPC voor de komende periode. Er wordt geadviseerd om de maatregel met twee jaar te verlengen.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
Inmiddels kan vastgesteld worden dat er sprake is van een waanstoornis. Wel dienen er vraagtekens geplaatst te worden bij de vastgestelde antisociale persoonlijkheidsstoornis, nu deze stoornis met name wordt gestaafd op grond van de verklaringen van twee ex-partners van de terbeschikkinggestelde. In Nederland zou niet de maatregel van terbeschikkingstelling zijn opgelegd voor de indexdelicten waarvoor aan de terbeschikkinggestelde in België de interneringsmaatregel is opgelegd. Verder moet afgevraagd worden wat het gevaar is waar de maatschappij tegen beschermd dient te worden. Het strafblad van de terbeschikkinggestelde vormt onvoldoende grond voor het vastgestelde recidiverisico. Daarnaast werd in 2014 bij de terbeschikkinggestelde slechts een licht verhoogd recidiverisico vastgesteld. De terbeschikkinggestelde vormt geen gevaar, hij zoekt zijn recht met procedures, niet met geweld. De raadsman heeft verzocht de maatregel onder minimale voorwaarden te beëindigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Er is nog altijd sprake van een complexe stoornis. De combinatie van stoornissen maakt dat er op dit moment nog sprake is van een hoog recidiverisico. De terbeschikkinggestelde heeft grote moeite met het volgen van behandeling. De huidige zorg en structuur houden hem staande. Het jaar verlenging dat de rechtbank heeft opgelegd is al verstreken. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot verlenging van de maatregel voor de duur van twee jaar.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt over de duur van de verlenging.
Indexdelicten
Bij arrest van 22 februari 2016 heeft het hof van Beroep te Gent aan de terbeschikkinggestelde de interneringsmaatregel opgelegd voor diefstal met (bedreiging met) geweld en poging tot afpersing. Dit zijn misdrijven die gericht zijn tegen en/of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Op 10 mei 2017 is de interneringsmaatregel op grond van artikel 2:11, zesde lid van de wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) omgezet naar de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
Stoornis en recidivegevaar
De terbeschikkinggestelde is gediagnosticeerd met een waanstoornis, een licht verstandelijke beperking, en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
De kans op recidive in geval van een (voorwaardelijke) beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt ingeschat als hoog.
Verlenging
Naar het oordeel van het hof eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel. Er is sprake van een ernstige psychopathologie. De waanstoornis is nog immers actueel als ziektebeeld en is niet behandeld. De psychotische problematiek staat op dit moment dusdanig op de voorgrond dat behandelinterventies voor de overige problematiek ook niet van de grond komen. De terbeschikkinggestelde heeft geen verlofstatus. Het recidiverisico wordt in geval van een (voorwaardelijke) beëindiging van de verpleging van overheidswege ingeschat als hoog.
Verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
Het verzoek van de raadsman tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. Gelet op de aanwezige complexe en onbehandelde stoornissen en het aanwezige delictgevaar acht het hof een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege op dit moment onverantwoord.
Termijn van de verlenging
Ten slotte is de vraag aan de orde met welke termijn de maatregel dient te worden verlengd. Nu de expiratiedatum van de maatregel bij een verlenging met een termijn van één jaar inmiddels is verstreken, is, nu ook thans de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist, een verlenging met een termijn van twee jaar geïndiceerd. Het hof zal daarom dienovereenkomstig beslissen.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van
9 augustus 2019 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van
twee jaar.
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq als voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. K. Gilhuis als raadsheren,
en drs. A. Vissers en drs. I. Troost als raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven als griffier,
en op 23 november 2020 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.