ECLI:NL:GHARL:2019:9713
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Causaal verband tussen beroepsfouten deurwaarder en schade niet aannemelijk; schuldoverneming onder toestemmingsvereiste echtgenoot
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep van appellanten, [appellant 1] B.V. en [appellant 2] V.O.F., tegen [geïntimeerde] B.V. De zaak betreft een beroepsfout van de deurwaarder, die niet heeft gezorgd voor de vereiste toestemming van de echtgenote van de borgsteller bij een borgstellingsovereenkomst. De rechtbank Overijssel had eerder geoordeeld dat de beroepsfout was gemaakt, maar dat de appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij zonder deze fout wel betaling zouden hebben verkregen op hun vorderingen. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de appellanten niet in staat zijn gebleken om het causaal verband tussen de beroepsfouten en de schade aan te tonen. Het hof verwijst naar de getuigenverklaring van de echtgenote van de borgsteller, die niet heeft ingestemd met de borgstelling, en concludeert dat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stellingen. De vorderingen van de appellanten worden afgewezen, en zij worden in de proceskosten veroordeeld. Het hof bekrachtigt de eerdere vonnissen van de rechtbank.