ECLI:NL:GHARL:2019:9411
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen grootmoeder en kleindochter in het kader van een verstoorde familieband
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de grootmoeder om een omgangsregeling met haar kleindochter. De grootmoeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, stelde dat zij een nauwe persoonlijke betrekking had met de minderjarige, geboren in 2010. De rechtbank had de grootmoeder echter niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een omgangsregeling, omdat er volgens de rechtbank geen nauwe persoonlijke betrekking bestond.
Het hof heeft de ontvankelijkheid van de grootmoeder in haar verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er voldoende omstandigheden zijn die wijzen op een nauwe persoonlijke betrekking tussen de grootmoeder en de kleindochter. De grootmoeder had in de eerste jaren van het leven van de kleindochter een intensieve band opgebouwd, maar het contact was sinds december 2017 stopgezet. Het hof oordeelde dat de grootmoeder ontvankelijk was in haar verzoek, maar dat het verzoek om een omgangsregeling moest worden afgewezen.
De reden hiervoor was dat het hof van mening was dat een omgangsregeling met de grootmoeder, gezien de verstoorde relatie tussen de grootmoeder en de moeder, zou leiden tot loyaliteitsconflicten voor de kleindochter. De moeder steunde de omgangsregeling niet, en de complexe familiesituatie zou een negatieve impact hebben op de ontwikkeling van de minderjarige. Het hof heeft ook het subsidiaire verzoek van de grootmoeder om een informatieregeling afgewezen, omdat dit niet op de wet was gebaseerd. De beslissing van het hof was om de eerdere beschikking van de rechtbank te vernietigen, maar de verzoeken van de grootmoeder tot het vaststellen van een omgangsregeling en een informatieregeling af te wijzen.