Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Ziggo Services B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- voor elk IP-adres sprake is van een eenmalige inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten op de Film, hetgeen het belang van DFW bij afgifte van de NAW-gegevens niet extra groot maakt (r.o. 4.17);
- het bedrag dat DFW van de abonnementhouder wenst te ontvangen op geen enkele wijze is onderbouwd, zodat het niet is uitgesloten dat in dit bedrag ook elementen van een boete zitten (r.o. 4.18);
- niet helder is of, en zo ja, op welke wijze DFW in de te zenden brieven aan de houder van het IP-adres meedeelt wat – in het geval hij niet zelf de illegale downloader is – rechtens zijn positie is (r.o. 4.19);
- DFW evenmin heeft aangegeven of en op welke wijze zij de aan te schrijven personen actief zal wijzen op de in hoofdstuk 7 van het Protocol opgenomen waarborgen van de rechten van betrokkenen (r.o. 4.20);
- van DFW meer informatie verwacht had mogen worden om te kunnen beoordelen of zij zich voldoende gelegen laat liggen aan de belangen van de IP-adreshouder (4.21).
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
verwerkingvan persoonsgegevens. Onder verwerking valt: het verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen. De wijze waarop persoonsgegevens mogen worden verwerkt is geregeld in de Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG). Deze regeling is op 25 mei 2018 in werking getreden. De voordien geldende Privacyrichtlijn (Richtlijn 95/46/EG) en de mede daarop gebaseerde Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn komen te vervallen. Op het gebied van de rechten van betrokkenen stemt de AVG grotendeels overeen met de oude regels uit de Privacyrichtlijn (Richtlijn 95/46) en Wbp, met dien verstande dat de AVG uitdrukkelijker dan de Wbp de verplichting van zowel de nationale wetgever als de nationale rechter onderstreept om een juist evenwicht tussen privacybelangen en andere grondrechtelijk beschermde belangen te verzekeren. Op grond van het in artikel 48 Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) opgenomen overgangsrecht is voorts bepaald dat besluiten die voorafgaand aan de inwerkingtreding van de AVG zijn genomen door het College bescherming persoonsgegevens van rechtswege gelden als besluiten genomen door de Autoriteit Persoonsgegevens.
b) DFW treft een minnelijke schikking met de inbreukmaker en vraagt deze een onthoudingsverklaring met boetebeding te ondertekenen;
c) DFW treft een schikking, vraagt een onthoudingsverklaring met boetebeding en verhaalt de gemaakte kosten op de betrokkene;
d) DFW stuurt de inbreukmaker een dagvaarding waarin een verbod en vergoeding van de kosten wordt gevorderd;
e) DFW stuurt een dagvaarding waarin naast een verbod en kostenvergoeding ook schadevergoeding wordt gevorderd.
noodzakelijkvoor de behartiging van de
gerechtvaardigde belangenvan de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde,
behalvewanneer de
belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkenedie tot bescherming van persoonsgegevens nopen,
zwaarder wegendan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is. (…)