In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige2] en [de minderjarige3]. De kinderen vertoonden ernstige gedragsproblematiek en hadden een verleden van huiselijk geweld en mishandeling. De ouders waren verwikkeld in een heftige echtscheidingsstrijd, wat de situatie voor de kinderen verder verergerde. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de verlenging van de machtigingen tot uithuisplaatsing, maar het hof oordeelde dat de situatie van de kinderen, die onder toezicht stonden van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Noord, nog steeds zorgwekkend was. Het hof bevestigde dat de kinderen niet veilig thuis konden worden geplaatst en dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor hun ontwikkeling en welzijn. De vader had aanvankelijk niet erkend dat er sprake was van problematiek, maar tijdens de zitting gaf hij aan dat hij verantwoordelijk was voor de kinderen. Het hof concludeerde dat er nog veel hulp en begeleiding nodig was voor de kinderen voordat een veilige terugplaatsing naar de ouders mogelijk zou zijn. De bestreden beschikkingen van de kinderrechter werden bekrachtigd.