Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de kinderen van de moeder. De moeder, die alleen het ouderlijk gezag heeft over haar oudste kind, heeft in hoger beroep drie grieven ingediend tegen de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die de kinderen onder toezicht had gesteld op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad had zorgen geuit over de identiteitsontwikkeling en hechting van de kinderen, en de communicatie tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide ouders verklaard dat het goed gaat met de kinderen en dat zij in staat zijn om samen te werken aan de zorg voor de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders zich inzetten voor hulpverlening en dat de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen goed verloopt. Gezien deze positieve ontwikkelingen heeft het hof geoordeeld dat er geen gronden meer zijn voor de voortzetting van de ondertoezichtstelling. Het hof heeft de bestreden beschikking gedeeltelijk bekrachtigd en vernietigd, en het verzoek tot ondertoezichtstelling voor de toekomst afgewezen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.