ECLI:NL:GHARL:2019:9045

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
21-002586-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en medeplichtigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor medeplichtigheid aan een gewelddadige woningoverval die plaatsvond op 15 juni 2016. De overval resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, waaronder een gebroken neus en gebroken ribben. De verdachte was niet fysiek aanwezig tijdens de overval, maar speelde een cruciale rol in de voorbereiding en uitvoering van het delict. Hij hielp bij het transport van de medeverdachten en de buit, en was op de hoogte van de plannen voor de overval. Het hof oordeelde dat de verdachte voldoende betrokkenheid had bij het delict om als medeplichtige te worden aangemerkt. De rechtbank had eerder een zwaardere straf opgelegd, maar het hof besloot tot een gevangenisstraf van één jaar. De benadeelde partij heeft schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de betrokkenheid van de verdachte bij de gewelddadige overval en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002586-18
Uitspraak d.d.: 28 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2018 met parketnummer 18-750104-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 14 oktober 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde en tot veroordeling wegens het meer subsidiair ten laste gelegde tot gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van voorarrest en tot partiële toewijzing van de vordering van de benadeelde partij met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De advocaat-generaal heeft geen bezwaar tegen teruggave van het onder verdachte in beslag genomen geld aan verdachte. De vordering van de advocaat-generaal is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. W.J. Ausma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte wegens het primair ten laste gelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest en heeft de vordering van de benadeelde partij integraal toegewezen, met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft verder de teruggave gelast van het onder verdachte in beslag genomen geld aan verdachte.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 15 juni 2016 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een woning, gelegen aan of bij de [straat 1] , aldaar, (onder meer) een of meer zilveren munten en/of zilveren bestek en/of een of meer zilveren (zak)horloge(s) en/of een zilveren vergulde potpourrihouder en/of een
verkoopakte en/of een camera (merk Nikon D500) met bijbehorende cameratas en/of een flitser en/of een groothoeklens en/of 2 of 3 telelenzen, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander of anderen toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
  • zich naar de woning van die [benadeelde] heeft begeven en/of bij die woning heeft aangebeld en/of (vervolgens) door die [benadeelde] is binnengelaten en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] (plotseling) van achteren heeft vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] , (met kracht) meermalen, in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] (met kracht) op de grond heeft gegooid, althans ten val heeft gebracht en/of (vervolgens)
  • het (gehele) hoofd en/of het (boven- en onder)lichaam van die [benadeelde] , met behulp van duct-tape, heeft getapet en/of (vervolgens)
  • de handen om de keel van die [benadeelde] heeft gedaan en de keel (enige tijd) heeft dichtgeknepen, althans heeft geprobeerd die [benadeelde] te wurgen, in elk geval die [benadeelde] enige tijd de adem heeft ontnomen en/of (vervolgens)
  • op de borstkas van die [benadeelde] heeft gestaan en/of (met kracht) op de borstkas van die [benadeelde] heeft gedrukt/geduwd en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] met een sok heeft geprobeerd te wurgen, althans een sok tussen beide handen heeft gespannen en die sok vervolgens in de richting van de keel van die [benadeelde] heeft gebracht en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] (dreigend) de woorden toegevoegd -zakelijk weergegeven- dat die [benadeelde] in ieder geval 10 minuten op de grond moest blijven liggen en/of als die [benadeelde] dat niet zou doen en hij de politie zou bellen, zij terug zouden komen om hem dood te maken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
zulks terwijl dit feit voor die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of twee gebroken/gekneusde ribben, ten gevolge heeft gehad;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] op of omstreeks 15 juni 2016 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in/uit een woning, gelegen aan of bij de [straat 1] , aldaar, (onder meer) een of meer zilveren munten en/of zilveren bestek en/of een of meer zilveren (zak)horloge(s) en/of een zilveren vergulde potpourrihouder en/of een verkoopakte en/of een camera (merk Nikon D500) met bijbehorende cameratas en/of een flitser en/of een groothoeklens en/of 2 of 3 telelenzen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander of anderen toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]
  • zich naar de woning van die [benadeelde] heeft/hebben begeven en/of bij die woning heeft/hebben aangebeld en/of (vervolgens) door die [benadeelde] is/zijn binnengelaten en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] (plotseling) van achteren heeft/hebben vastgepakt/vastgegrepen en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] , meermalen, (met kracht) in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] (met kracht) op de grond heeft/hebben gegooid, althans ten val heeft/hebben gebracht en/of (vervolgens)
  • het (gehele) hoofd en/of het (boven- en onder-)lichaam van die [benadeelde] , met behulp van duct-tape, heeft/hebben getapet en/of (vervolgens)
  • de handen om de keel van die [benadeelde] heeft/hebben gedaan en de keel (enige tijd) heeft/hebben dichtgeknepen, althans heeft/hebben geprobeerd die [benadeelde] te wurgen, in elk geval die [benadeelde] enige tijd de adem heeft/hebben ontnomen en/of (vervolgens)
  • op de borstkas van die [benadeelde] heeft/hebben gestaan en/of (met kracht) op de borstkas van die [benadeelde] heeft/hebben gedrukt/geduwd en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] met een sok heeft/hebben geprobeerd te wurgen, althans een sok tussen beide handen heeft/hebben gespannen en die sok vervolgens in de richting van de keel van die [benadeelde] heeft /hebben gebracht en/of (vervolgens)
  • die [benadeelde] (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd -zakelijk weergegeven- dat die [benadeelde] in ieder geval 10 minuten op de grond moest blijven liggen en/of als die [benadeelde] dat niet zou doen en hij de politie zou bellen, zij terug zouden komen om hem dood te maken, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
zulks terwijl dit feit voor die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus en/of twee gebroken/gekneusde ribben, ten gevolge heeft gehad,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 juni 2016 te of in de nabijheid [plaats 1] , in elk geval in gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2] en/of elders in Nederland, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • samen met [medeverdachte 3] , in een personenauto (merk Seat, type Leon) achter de personenauto (Volkswagen, type Polo) van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of (vervolgens)
  • met die personenauto, in de nabijheid van het misdrijf, op een vooraf afgesproken plaats, te (blijven) wachten en/of (vervolgens)
  • na het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] gepleegde strafbare feit, een of meer tas(sen) met daarin (een deel van) de weggenomen goederen in die/hun personenauto heeft vervoerd en/of (vervolgens) naar een woning, althans een afgesproken plaats, heeft gebracht;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 15 juni 2016 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in de gemeente [gemeente 1]
en/of [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander, een of meer zilveren munten en/of zilveren bestek en/of een of meer zilveren (zak)horloge(s) en/of een zilveren vergulde potpourrihouder en/of een verkoopakte en/of een camera (merk Nikon D500) met bijbehorende cameratas en/of een flitser en/of een groothoeklens en/of 2 of 3 telelenzen
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voor handen krijgen
van deze goederen wist(en) dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
meest subsidiair
hij op of omstreeks 15juni 2016 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in de gemeente [gemeente 1] ,
en/of [gemeente 2] tezamen en in vereniging met een ander, een of meer zilveren munten en/of zilveren bestek en/of een of meer zilveren (zak)horloge(s) en/of een zilveren vergulde potpourrihouder en/of een verkoopakte en/of een camera (merk Nikon D500) met bijbehorende cameratas en/of een flitser en/of een groothoeklens en/of 2 of 3 telelenzen
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen
van deze goederen redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging ten aanzien van het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevorderd van het primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat – kort gezegd – ten aanzien van het primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen dat verdachte het strafbare feit heeft gepleegd en eveneens niet kan worden bewezen dat hij een bijdrage van zodanig gewicht heeft gehad dat van medeplegen kan worden gesproken. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte handelingen heeft gepleegd ter voorbereiding of ter bevordering van het strafbare feit, terwijl een vooraf gemaakte afspraak om de buit af te voeren evenmin kan worden bewezen.
De advocaat-generaal heeft veroordeling voor het meer subsidiair ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat kan worden bewezen dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 3] de buit van [plaats 2] naar [gemeente 2] heeft vervoerd, terwijl zij willens en wetende de aanmerkelijke kans bewust hebben aanvaard dat het om goederen ging die van misdrijf afkomstig waren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft hij aangevoerd dat het vast staat dat verdachte niet in de woning van het slachtoffer is geweest en dat het volstrekt onlogisch is dat verdachte met een goedlopend eigen bedrijf en een gezin met jonge kinderen op klaarlichte dag een woningoverval gaat of laat plegen. Verdachte heeft ook niet gedeeld in de buit. Ten aanzien van het meer subsidiair en meest subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] geen flauw idee hadden wat zich in Friesland had afgespeeld zodat niet zonder meer ervan uit mag worden gegaan dat verdachte op het moment waarop hij de tas(sen) met inhoud in zijn bezit kreeg wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat er zich van diefstal afkomstige spullen in de tas(sen) bevonden.
Oordeel van het hof
Het hof verenigt zich met de onderstaande overwegingen van de rechtbank houdende de selectie van de bewijsmiddelen en nadere overwegingen met betrekking tot de vaststelling van de feiten en het bewijs. Het hof is van oordeel dat de rechtbank ten aanzien van het bewijs en de, in hoger beroep herhaalde, verweren op juiste en goede gronden heeft geoordeeld en zal die overwegingen tot de zijne maken. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen en neemt – voor zover hierna is vermeld – de bewijsmotiveringen en de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen uit het vonnis over. De rechtbank overwoog onder meer:

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
De relaties tussen de verdachten
De verdachten [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn familie van elkaar. [verdachte] is de neef van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] is zijn oom. [medeverdachte 3] woont in België en [verdachte] woont in [plaats 3] . Verdachte [medeverdachte 1] is de ex-zwager van [verdachte] en woont in [gemeente 2] . Het is bij [verdachte] bekend dat [medeverdachte 1] zich met criminele activiteiten bezig houdt. [medeverdachte 3] kent [medeverdachte 1] ook. [2] Tevens kent [medeverdachte 3] verdachte [medeverdachte 4] al ruim twintig jaren. [3] [medeverdachte 4] woont in Frankrijk. [medeverdachte 4] heeft [verdachte] via zijn familie in [plaats 4] leren kennen en kent hem inmiddels al jaren. De verdachte [medeverdachte 5] is een goede kennis van [medeverdachte 4] uit [plaats 5] . [4]
Het voorafgaande aan 15 juni 2016
[medeverdachte 1] krijg een tip dat in de woning van [benadeelde] in [plaats 1] waardevolle spullen zouden liggen. [5] Op 5 juni 2016 te 18.34.42 uur wordt op de laptop van [medeverdachte 1] het volgende opgezocht: http://telefoon-gids.com/ [benadeelde] - [straat 1] - [plaats 1] - [postcode] . [6]
Op 6 juni 2016 huurt [medeverdachte 1] een grijze Volkswagen Polo Bluemotion met het kenteken [kenteken 1] . [7]
[verdachte] en [medeverdachte 4] hebben telefonisch contact over het naar Nederland komen van [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] heeft omtrent zijn bezoek naar Nederland ook telefonisch contact met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] komen met de bus vanuit [plaats 5] naar [plaats 6] . Ze doen twee dagen over de reis. [8] Naar aanleiding van het telefoongesprek met [medeverdachte 4] neemt [verdachte] contact op met [medeverdachte 1] . Hierna belt [verdachte] [medeverdachte 4] weer en [medeverdachte 4] geeft aan wanneer hij in Nederland aankomt. Op 9 juni 2016 haalt [verdachte] samen met [medeverdachte 1] , in de door [medeverdachte 1] gehuurde Volkswagen Polo, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] uit [plaats 6] op. [9] Volgens [medeverdachte 1] heeft [verdachte] hem gevraagd mee te gaan naar [plaats 6] en heeft [verdachte] aangegeven dat [verdachte] en hij misschien nog wel iets konden verdienen. [10] Onderweg naar [gemeente 2] gaan ze bij de woning van [medeverdachte 6] in [plaats 7] langs. Alle vier mannen, [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] gaan daar naar binnen en [medeverdachte 1] spreekt met [medeverdachte 6] . Daarna worden [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] door [medeverdachte 1] en [verdachte] naar een hotel in [gemeente 2] gebracht. [11] In dit hotel, het [hotel 1] te [gemeente 2] , checken [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] op 9 juni 2016 te 23.17 uur in en zij verblijven daar tot en met 11 juni 2016. [12]
De rechtbank overweegt dat door de verdachten verschillende verklaringen zijn gegeven over de reden van de komst van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] naar Nederland. In deze verklaringen geven de verdachten verschillende redenen en bovendien veranderen de verdachten hun verklaring. De verklaringen over de reden van de komst van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zijn niet consequent. Voorts vinden de verschillende redenen die in de verklaringen zijn gegeven geen steun in het dossier. De rechtbank laat derhalve in het midden wat de exacte reden is geweest waarom [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] op 9 juni 2016 naar Nederland zijn gekomen. Opvallend acht de rechtbank in dit verband echter wel dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] gelijk nadat zij in Nederland zijn aangekomen naar de woning van [medeverdachte 6] worden gebracht en dat [medeverdachte 6] de man is die aan [medeverdachte 1] de tip over mogelijk te stelen waardevolle goederen in de woning van het slachtoffer in [plaats 1] heeft gegeven.
De volgende dag, 10 juni 2016, belt [verdachte] met [medeverdachte 4] en hij komt langs bij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [13] [medeverdachte 1] verlengt deze dag de huurperiode van de Volkswagen Polo Bluemotion met het kenteken [kenteken 1] tot 26 juni 2016. [14]
Op 11 juni 2016 komen [verdachte] en [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] toe en [medeverdachte 1] biedt aan dat ze bij hem kunnen overnachten. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] pakken hun spullen en worden naar de woning van [medeverdachte 1] in [gemeente 2] gebracht. [medeverdachte 3] is die dag ook in de woning van [medeverdachte 1] . [15] Hij komt met [verdachte] naar de woning van [medeverdachte 1] . [16] Hij hoort dat het gesprek tussen de aanwezigen in de woning gaat over gouden dukaten. [17] In deze woning wordt een reservering voor [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] gemaakt om die nacht te overnachten in [hotel 2] in Duitsland. Er wordt op naam van [naam 1] gereserveerd. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] worden door [medeverdachte 3] en [verdachte] in de personenauto van [medeverdachte 3] naar [hotel 2] gebracht. Ze verblijven daar vanaf 11 juni 2016 tot 13 juni 2016. [18]
De activiteiten in de woning van [medeverdachte 1] op 11 juni 2016
[medeverdachte 1] heeft op 11 juni 2016 op zijn telefoon een aantal zinnen van de Nederlandse naar de Servische taal vertaald middels google translate. In volgorde wordt vertaald:
te 13.29.24 uur, Ik denk Dat hij meer als tweehonderd duizend heeft;
te 13.30.31 uur, Anders sla je hem dood;
te 13.53.04 uur, Ik kan niet wachten daar heen te gaan. [19] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij deze termen heeft opgezocht naar aanleiding van het gesprek dat op dat moment door anderen in het Servisch werd gevoerd. [20] Diezelfde dag te 16.32.46 uur, wordt op de laptop van [medeverdachte 1] opgezocht: [website 1] . [21] De telefonische boeking bij [hotel 2] op naam van [naam 1] vindt om 16.38 uur plaats. [22]
Op 12 juni 2016 te 2.58.28 uur, wordt op de laptop van [medeverdachte 1] het volgende opgezocht: [website 2] en uit een overzicht van Google Searches van de harde schijf blijkt dat op de volgende termen is gezocht: hotel [hotel 2] , taxidermist friesland, silver hobby marktplaats, taxidermist [plaats 1] , [benadeelde] , [benadeelde] [plaats 1] , [benadeelde] [plaats 1] , [benadeelde] [plaats 1] goud, [benadeelde] [plaats 1] . [23] [medeverdachte 1] belt op 12 juni 2016 tweemaal (om 15.40 uur en om 17.25 uur) met het slachtoffer over een marktplaatsadvertentie van het slachtoffer en maakt een afspraak met hem om langs te komen om die avond een antieke kast te bekijken. [24] [medeverdachte 1] ging naar de woning van het slachtoffer toe om te kijken of het interessant was om een diefstal te plegen bij hem. [25] Diezelfde avond vanaf ongeveer 20.30 uur tot 22.30 uur zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] bij het slachtoffer in de woning in verband met de antieke kast waarover [medeverdachte 1] heeft gebeld. Het slachtoffer laat de mannen in het hele huis meerdere goederen zien en vertelt ze veel. [26] Na het bezoek aan het slachtoffer neemt [medeverdachte 1] de dag met [verdachte] door en vertelt hem over het slachtoffer. Hij vertelt [verdachte] dat deze man veel goud moet hebben. [27] Op 12 juni 2016 belt [medeverdachte 4] [verdachte] , waarna [verdachte] [medeverdachte 1] belt om te vragen of [medeverdachte 1] nog wat voor [medeverdachte 4] gaat regelen. De telefoon van [medeverdachte 1] staat op dat moment uit, maar hij belt [verdachte] op een later moment terug. [medeverdachte 1] zegt tegen [verdachte] dat hij bij iemand in Friesland is geweest. Hij heeft daar rondgelopen en zegt dat het wel iets voor hen is. [verdachte] is later die avond nog naar de voetbalvelden in [plaats 3] gegaan om [medeverdachte 1] te zien. [medeverdachte 1] vertelt dat de vriend van zijn schoonmoeder doordeweeks werkt en dat het huis dan leeg is. Dit is een woning in de buurt [wijk] in [gemeente 2] . [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] kunnen daar verblijven. Op maandag 13 juni 2016 en dinsdag 14 juni 2016 verblijven [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in deze woning. [28]
Op maandag 13 juni 2016 huurt [verdachte] een antracietkleurige personenauto van het merk en type Seat Leon met kenteken [kenteken 2] voor de periode van 13 juni 2016 tot en met 18 juni 2016. [29]
Op 14 juni 2016, ’s avonds, in de woning aan de [straat 2] in de wijk [wijk] te [gemeente 2] , waar [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] verblijven, spreekt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] vertelt hen over een man die hem nog goud schuldig is en dit niet wil betalen. [medeverdachte 1] biedt [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] dertig procent van de opbrengst aan wanneer ze hem helpen het goud op te halen. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] stemmen hiermee in. Eén van de redenen van [medeverdachte 4] dat hij mee gaat is dat hij het geld goed kan gebruiken. Ze bespreken die avond het plan. Het is de bedoeling dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] bij de woning aanbellen, omdat het slachtoffer hen niet kent en [medeverdachte 1] wel. Wanneer ze binnen zijn, zullen ze [medeverdachte 1] binnen laten. Ze nemen tape mee om het slachtoffer in te tapen en bang te maken. [medeverdachte 1] geeft hiervoor tape aan [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [30]
Op 14 juni 2016 heeft [verdachte] contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] vraagt hem de volgende dag om twaalf uur bij de woning in [wijk] te komen. [verdachte] is op 15 juni 2016 in de woning met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] is er nog niet en ze moeten op hem wachten. [verdachte] heeft tijdens het wachten contact met [medeverdachte 3] en vertelt hem dat hij in de woning in [wijk] is, samen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 3] komt ook naar de woning in [wijk] . [31] De telefoon bij [medeverdachte 3] in gebruik [32] heeft die ochtend tussen 7.00 uur en 10.30 uur de route van Zuid-Nederland naar [gemeente 2] afgelegd. [33] Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] die ochtend van België naar [gemeente 2] is gereden. [medeverdachte 4] vertelt die ochtend aan [verdachte] dat hij en [medeverdachte 5] [medeverdachte 1] gaan helpen met een klus die met geld of goud te maken heeft. [34]
Wanneer [medeverdachte 1] ook in de woning is besluiten ze om met zijn vijven: [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] , te gaan. Ze lopen naar buiten naar de grijze Volkswagen Polo. Ze passen niet met zijn vijven in de Volkswagen Polo en daarom stappen alleen [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] in de gehuurde Volkswagen Polo. [verdachte] en [medeverdachte 3] stappen in de gehuurde Seat Leon. Afgesproken is dat [verdachte] met de Seat Leon achter de Volkswagen Polo, die door [medeverdachte 1] wordt bestuurd, aanrijdt. In Friesland rijdt [medeverdachte 1] verkeerd en [verdachte] parkeert de Seat Leon naast de Volkswagen Polo en vraagt wat de bedoeling is. [medeverdachte 1] zegt dat hij verkeerd is gereden. Waarop [verdachte] reageert met de woorden van: "Je bent er toch eerder geweest toch, je hebt een adres". Vervolgens draaien ze om en rijden ze terug. Op een landweg stoppen ze en [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 3] en [verdachte] daar op hen moeten wachten. [medeverdachte 1] rijdt vervolgens in de Volkswagen Polo weg met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 3] en [verdachte] wachten niet zoals [medeverdachte 1] hen gevraagd heeft maar rijden ergens heen om iets te eten. [35] Ze zijn van 13.04 uur tot 13.59 uur in [plaats 2] . [36]
De overval
De overval is gepleegd op 15 juni 2016 tussen 14.00 uur en 15.00 uur in de woning aan de [straat 1] te [plaats 1] . [37]
Omstreeks 13.50 ziet getuige [getuige 1] ter hoogte van de woning naast de woning van het slachtoffer een grijze Volkswagen Polo met twee wielen op de stoep staan. Hij ziet dat er een blanke man achter het stuur van de auto zit. [38]
Tussen 13.50 uur en 13.55 uur ziet getuige [getuige 2] een grijze Volkswagen Polo met het logo Bluemotion op de stoep tussen de [straat 1] 6 en 8 staan. [39] De auto is vanaf deze plek niet te zien vanuit voornoemde woningen. [40]
Om 14.15 uur ziet de getuige [getuige 1] dat de Volkswagen Polo, die hij eerder op de stoep zag staan, nu op de oprit van perceel [straat 1] staat met de achterzijde naar de woning geparkeerd. Op dat moment ziet hij niemand in het voertuig. [41]
Om 14.23 uur ziet de getuige [getuige 3] een personenauto van het merk Volkswagen wegrijden bij perceel [straat 1] . [42]
Omstreeks 14.55 uur treffen de getuigen [getuige 4] en [getuige 5] het slachtoffer op het trottoir ter hoogte van de [straat 1] aan. De getuige [getuige 4] ziet dat het slachtoffer een bebloed gezicht heeft en dat zijn gehele gezicht is gewikkeld in duct-tape. Er is ook een stuk duct-tape om zijn hals gewikkeld. De beide armen en handen van het slachtoffer zijn gekruist voor de borst vastgemaakt met duct-tape en er zit duct-tape op de broek van het slachtoffer. [43]
Het slachtoffer [benadeelde] heeft op 15 juni 2016 aangifte gedaan en heeft een verklaring afgelegd. Hij heeft deze verklaring op 22 juni 2016 deels aangevuld in verband met de weggenomen goederen. Vervolgens is hij op 19 augustus 2016 en 20 maart 2017 nader gehoord. De rechtbank constateert dat hij op sommige punten niet geheel consistent heeft verklaard. De rechtbank zal de verklaringen van het slachtoffer van 15 en 22 juni 2016 voor het bewijs gebruiken. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaringen, die zeer kort na het delict zijn afgelegd, authentiek en betrouwbaar zijn. Het slachtoffer heeft op dat moment nog nauwelijks tijd gehad om over de gebeurtenis na te denken. De latere verklaringen zijn mogelijk enigszins beïnvloed door het tijdsverloop en andere oorzaken die op de werking van het geheugen van invloed kunnen zijn.
Op 15 juni 2016 ziet het slachtoffer twee mannen op de oprit van zijn woning. Hij laat deze beide mannen zijn woning binnen. De mannen komen in verband met zijn huis dat te koop staat. Hij beschrijft de mannen als volgt:
De eerste (dader 1) is een man van 30 - 40 jaar oud. Het is een kort breed type. De man heeft een "goor-blanke" huidskleur. De man spreekt gebrekkig Engels. De tweede man (dader 2) is slanker en kleiner dan dader 1. Hij heeft een wat laffere uitstraling. Zijn neus is opvallend. Zijn neusbrug lijkt een "glijbaantje". Deze man heeft ook een "goor-blanke" huidskleur en spreekt gebrekkig Engels. Ze spreken ongeveer een kwartier in de woonkamer. Daarna leidt het slachtoffer de mannen rond in de woning. In de bijkeuken aangekomen wordt het slachtoffer plotseling van achteren vastgegrepen door dader 1. Op hetzelfde moment ziet het slachtoffer dader 2 met een rol tape in zijn handen van voren op hem afkomen. Hij probeert het slachtoffer vast te tapen. Het slachtoffer ziet kans om dader 2 te schoppen. Er ontstaat een gevecht. Het slachtoffer krijgt tijdens het gevecht zeker zes vuistslagen op zijn gezicht en het slachtoffer voelt handen rond zijn nek, waardoor hij het even benauwd heeft. Het lukt de mannen uiteindelijk om het slachtoffer te tapen. Hij wordt rond zijn hele hoofd, zijn bovenlichaam en zijn armen en benen getapet. Een man beweegt met een sok gespannen tussen zijn beide handen in de richting de keel van het slachtoffer. Terwijl het slachtoffer vast getapet op de vloer in de bijkeuken ligt, hoort hij dat de mannen in het huis aan het rommelen zijn. Hij probeert de tape rond mijn armen of handen los te maken. Dat lukte hem gedeeltelijk, maar dan komt een man terug en tapet hem opnieuw rond zijn armen.
De man vraagt hem: "Gaat het een beetje?" De man spreekt daarbij Nederlands tegen hem. Op het laatst maken de mannen het slachtoffer duidelijk dat hij in ieder geval 10 minuten moet blijven liggen en dat als hij dat niet doet en de politie belt, ze terugkomen en hem dood maken. Het slachtoffer heeft tijdens het tapen van zijn hoofd zijn mond opengehouden en daardoor lukt het hem de tape die voor zijn mond zit stuk bijten. Daardoor kan hij wat gemakkelijker ademhalen. Hij is in staat met een mes uit de keuken zijn voeten of benen iets te bevrijden van de tape. Daarna schuifelt hij naar buiten, waar hij door buren wordt aangetroffen. Hij wordt met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd in verband met zijn verwondingen. In het ziekenhuis wordt het slachtoffer aan zijn verwondingen behandeld. Er wordt geconstateerd dat hij een gebroken neus heeft en twee gebroken ribben. Tevens is zijn rechteroog gezwollen en heeft hij diverse pijnlijke kneuzingen en een pijnlijke enkel.
De volgende goederen zijn uit het slachtoffer zijn woning ontvreemd:
- twee zilveren munten uit het jaar 1500;
- zilveren bestek, 6 vorkjes, 5 messen en 6 lepeltjes;
- een gulden muntstuk uit het jaar 1723
- munten met dubbele leeuwen;
- een zilveren vergulde potpourri houder met ketting;
- vier of vijf zilveren zakhorloges;

Voornoemde goederen zaten allemaal in een zogenaamd Tupperware bakje welke uit de kast in de zitkamer weggenomen is.

- een verkoopakte;
- een groene cameratas van het merk Nikon met daarin een Nikon D500 camera, een flitser, een groothoeklens en twee of drie telelenzen. [44]
In de wasbak van het aanrecht in de bijkeuken wordt door de politie een stukje duct-tape aangetroffen. [45] Het stukje tape is onderzocht en op de tape worden DNA-mengprofielen van drie personen aangetroffen. Het slachtoffer en [medeverdachte 4] zijn beide donor van een deel van het celmateriaal in de bemonsteringen. [46]
In het atelier, nabij het kozijn van de deur van de bijkeuken wordt door de politie een gekreukte sok aangetroffen. [47] De sok is onderzocht en op de sok worden DNA-mengprofielen van het slachtoffer en [medeverdachte 5] aangetroffen. Het DNA-hoofdprofiel is van het slachtoffer en de DNA-nevenkenmerken in het DNA-mengprofiel zijn van [medeverdachte 5] . [48]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op 15 juni 2016 samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] in de Volkswagen Polo Bluemotion en voorzien van kenteken [kenteken 1] naar de woning van het slachtoffer is gereden. Hij en [medeverdachte 5] spreken de Nederlandse taal niet. [medeverdachte 5] spreekt naast Servisch ook Engels. [medeverdachte 5] en hij gaan als voorhoede naar de woning. [49] [medeverdachte 5] en hij bellen aan. [medeverdachte 1] houdt zich schuil. Hij blijft in de auto. De auto staat voor huis. [50] Het slachtoffer doet open en staat hen te woord. [medeverdachte 5] voert het woord in het Engels. Terwijl ze binnen met het slachtoffer praten verwachten ze dat [medeverdachte 1] binnenkomt. [medeverdachte 4] kijkt buiten waar [medeverdachte 1] blijft. Hij ziet [medeverdachte 1] en de auto niet staan. Even later gaat [medeverdachte 5] naar buiten om te kijken waar [medeverdachte 1] blijft. Hij komt terug met een rugzak en pakt het slachtoffer vast en werpt zich op hem. Het slachtoffer verzet zich. [medeverdachte 4] pakt de tape uit de rugzak en probeert de mond van het slachtoffer te tapen. Door het verzet van het slachtoffer lukt dit niet. [medeverdachte 5] legt zijn hand op de mond van het slachtoffer, waarna het slachtoffer in zijn hand bijt. [medeverdachte 5] slaat het slachtoffer vervolgens meerdere malen. Hierna tapen ze het slachtoffer. [51] Tijdens het tapen heeft [medeverdachte 4] met zijn bovenbeen druk op de borstkas van het slachtoffer uitgeoefend om hem in bedwang te houden. [52] Tijdens het tapen ziet [medeverdachte 4] door het raam dat Volkswagen Polo achteruit op de oprit staat geparkeerd. Hij hoort dat er iemand boven in de woning bezig is. Hij gaat naar boven en ziet dat [medeverdachte 1] bezig is om goederen in tassen te stoppen. [medeverdachte 1] draagt een bivakmuts en handschoenen. Ook heeft hij zijn jas helemaal tot boven dicht. [medeverdachte 1] is verhit bezig om allerlei goederen te vinden maar is niet tevreden en begint tegen het slachtoffer te schreeuwen om geld. [medeverdachte 1] tapet het slachtoffer ook verder in op de plekken waar hij al is getapet. [medeverdachte 1] heeft de tassen gepakt en in de auto gezet. [53] Ze stappen vervolgens weer met zijn drieën in de auto en rijden weg. [54]
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang beschouwd vast dat het slachtoffer met dader 1 [medeverdachte 5] en met dader 2 [medeverdachte 4] bedoelt.
De terugweg
Nadat [verdachte] en [medeverdachte 3] iets hebben gegeten, rijden ze terug naar de plek waar ze hebben afgesproken. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zijn er nog niet en [verdachte] en [medeverdachte 3] rijden een stukje. Ze rijden terug en zien dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] met zijn drieën komen aanrijden. [medeverdachte 1] stopt de Volkswagen Polo naast de Seat Leon en stapt uit. [medeverdachte 3] stapt ook uit. [medeverdachte 1] doet de kofferbak van de Volkswagen Polo open en haalt twee tassen en een cameratas uit de kofferbak. Hij doet de deur van de Seat Leon open en zet de tassen in deze auto. [medeverdachte 1] geeft de sleutel van de woning aan de [straat 2] aan [verdachte] . [medeverdachte 1] zegt dat ze naar die woning moeten rijden en dat zij er zo aankomen. [medeverdachte 3] en [verdachte] stappen in de Seat Leon. [medeverdachte 3] zegt dat het raar is dat er een camera bij zit, want daar kwamen ze niet voor. Hij zegt dat hij even in de tassen gaat kijken wat er in zit. Ze rijden naar de woning aan de [straat 2] in de wijk [wijk] te [gemeente 2] . [verdachte] opent de deur en zet de tassen in de woning. [medeverdachte 3] opent de tassen en ze zien dat er plastic bakjes in zitten. Dan komen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] bij de woning. [verdachte] opent de deur voor hen en laat ze binnen. [medeverdachte 1] kijkt gelijk wat er in de tassen zit. [medeverdachte 5] is helemaal bezweet en gaat douchen. [medeverdachte 4] kleedt zich uit, want hij heeft bloed op zich. [medeverdachte 3] en [verdachte] verlaten de woning. Later die dag belt [medeverdachte 1] naar [verdachte] en zegt dat [verdachte] moet komen, omdat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] weg willen. [verdachte] haalt [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] op bij de woning van [medeverdachte 1] in [gemeente 2] . Hij ziet dat de eerder genoemde tassen bij [medeverdachte 1] in de woning staan. [medeverdachte 3] is op dit moment reeds onderweg naar België. [55] Samen met [medeverdachte 1] brengt [verdachte] , in de Volkswagen Polo, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] naar het treinstation in [plaats 8] te Duitsland. [medeverdachte 4] moet van daaruit eerst naar België voordat hij naar Frankrijk reist en [medeverdachte 5] gaat met hem mee. [56] [verdachte] vertrekt die nacht met zijn gezin naar een hotel en reist de volgende dag naar [medeverdachte 3] in België. [57]
Op 19 september 2016 voeren [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een telefoongesprek. [58] [medeverdachte 4] geeft in dit gesprek aan dat hij heeft meegedaan met het maken van "ongein" waar ze mogelijk tien jaar voor moeten zitten. Hij maakt zich zorgen dat hij nogmaals moet zitten en informeert bij [medeverdachte 3] omtrent de laatste stand van zaken. [medeverdachte 3] geeft aan dat hij zich geen zorgen hoeft te maken omdat de politie [verdachte] [59] aan de tand heeft gevoeld in verband met telefoonnummers en dat heeft niets met hen te maken. Volgens [medeverdachte 3] heeft [verdachte] niets over hen gezegd, maar is het wel verstandig dat [medeverdachte 4] zijn telefoon wist, zelf zal hij zijn simkaart weggooien. [medeverdachte 4] geeft aan dat [verdachte] voor problemen gaat zorgen en niet alleen voor hemzelf maar ook voor [medeverdachte 3] . [60]
De telefonische contacten
Het telefoonnummer van het slachtoffer, te weten [telefoonnummer 1] , is op 12 juni 2016 om 15.40 uur en 17.25 uur gebeld door het nummer [telefoonnummer 2] om een afspraak te maken voor de bezichtiging van een kast. [61] Het telefoonnummer dat hij heeft gebruikt, te weten [telefoonnummer 2] , is alleen actief geweest in de periode van 10 juni 2016 te 13.11 uur tot en met 12 juni 2016 te 17.25 uur.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] heeft naast het nummer van het slachtoffer, alleen contact met de telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] .
Op grond van voornoemde telefonische contacten en mede gelet op de omstandigheid dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] korte tijd actief is geweest, stelt de rechtbank vast dat de gebruikers van de voornoemde nummers elkaar kennen en dat dit telefoonnummer, alleen voor een bepaald doel is aangeschaft dan wel gebruikt. Gelet op de eerder genoemde verklaring van [medeverdachte 1] , dat hij naar de woning van het slachtoffer is geweest om te kijken of het interessant zou zijn om daar een diefstal te plegen, stelt de rechtbank vast dat dit het doel is geweest van de gebruiker(s) van het telefoonnummer.
Met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] zijn op 11 en 12 juni 2016 inkomende gesprekken met het nummer [telefoonnummer 2] , het nummer waarmee het slachtoffer is gebeld. [62] Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is in gebruik bij [medeverdachte 1] . [63] Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer kan worden opgemaakt dat [verdachte] , die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] [64] , een contact is van [medeverdachte 1] . Ze hebben in de periode van 29 mei 2016 tot en met 12 juni 2016 tweeënveertig maal telefonisch contact. [65]
Naast eerder genoemd telefoonnummer beschikt [medeverdachte 1] over telefoonnummer [telefoonnummer 6] . [verdachte] heeft af en toe contact met [medeverdachte 1] via dat nummer. In periode van 8 juni 2016 tot en met 16 juni 2016 is dagelijks intensief contact, hetgeen afwijkend is ten opzichte van de periode daarvoor en daarna. [66]
Met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] zijn op 11 en 12 juni 2016 inkomende gesprekken en op 12 juni 2016 uitgaande gesprekken met het nummer [telefoonnummer 2] , waarmee het slachtoffer is gebeld. Het nummer is alleen in de periode van 11 juni 2016 te 22.21 uur en 12 juni 2016 te 1.22 uur actief en heeft alleen contact met telefoonnummer waarmee het slachtoffer is gebeld. Het imeinummer bij dit nummer betreft [imeinummer] . [67] Aan dit imeinummer zijn naast voornoemd telefoonnummer nog twee andere simkaarten gekoppeld, te weten telefoonnummer [telefoonnummer 7] en telefoonnummer [telefoonnummer 8] . [68] Het nummer [telefoonnummer 7] is in gebruik bij [medeverdachte 3] . [69] Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] de telefoon in gebruik heeft behorende bij het telefoonnummer [telefoonnummer 4] .
[verdachte] en [medeverdachte 3] hebben regelmatig telefonisch contact via het nummer [telefoonnummer 7] . In de periode 10 juni 2016 tot en met 18 juni is er zelfs dagelijks intensief telefonisch contact. [70]
[medeverdachte 3] heeft op 12 juni 2016 tussen 00.45 uur en 1.22 uur vijf maal contact met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , dat later die dag is gebruikt door [medeverdachte 1] om de afspraak met het slachtoffer te maken. [71] De rechtbank stelt vast dat voornoemde telefonische contacten plaatsvinden nadat die middag in de woning van [medeverdachte 1] iedereen bij elkaar is geweest en net voordat [medeverdachte 1] op zijn laptop nader onderzoek naar het slachtoffer instelt.
[medeverdachte 4] maakt gebruik van de Franse telefoonnummers [telefoonnummer 9] en het nummer [telefoonnummer 10] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 10] is vanaf 18 juni 2016 in gebruik. Het telefoonnummer [telefoonnummer 9] is op 9 juni 2016 te 18.16 uur in Nederland. [72] Het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] heeft in de periode van 10 juni 2016 tot en met 16 juni 2016 zestien maal telefonisch contact met nummer [telefoonnummer 9] van [medeverdachte 4] . [73]
Aanvullende overwegingen hof
In aanvulling op de bovenvermelde overwegingen van de rechtbank waarmee het hof zich verenigt en op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt het hof vast dat van meet af aan sprake is geweest van grote feitelijke betrokkenheid van verdachte bij de totstandkoming van het strafbare feit: de gewelddadige woningoverval op 15 juni 2016 te [plaats 1] .
Voor het bepalen hoe de feitelijke rol van verdachte juridisch moet worden geduid, stelt het hof het navolgende voorop.
Medeplegen
Voor medeplegen is noodzakelijk dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met (een) ander(en) gericht op het voltooien van het delict. Voor beoordeling van het medeplegen ligt niet slechts de nadruk op het gelijktijdig handelen en het samen ter plaatse handelen, maar wordt ook de fase die hieraan voorafgaat bij de beoordeling betrokken. Zo worden minder eisen gesteld aan de gezamenlijke (daadwerkelijke) uitvoering naarmate de bewuste samenwerking intensiever is.
Ook kan bij lijfelijke afwezigheid van de medepleger sprake zijn van een gezamenlijke uitvoering en daarmee van nauwe samenwerking
.In de tenlastelegging hoeft de rol van de lijfelijk afwezige medepleger niet beschreven te zijn als uit het dossier maar blijkt dat diens rol voldoet aan de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Het bewust samenwerken ziet op het willens en wetens samenwerken met het oog op het verrichten van de strafbare gedraging. Het opzet van de medepleger is behalve op de samenwerking in beginsel alleen gericht op de eigen verrichte gedraging. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger weet heeft van de precieze gedragingen die zijn mededaders hebben verricht. Er zal op zijn minst sprake moeten zijn van een causaal verband tussen de feitelijke delictsgedraging van de mededaders en de voorafgaande samenwerking van medepleger en mededaders.
Medeplichtigheid
Voor de bewezenverklaring van opzettelijke medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat verdachtes opzet telkens was gericht op het behulpzaam zijn of op het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º van het Wetboek van Strafrecht (Sr), doch tevens dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict).
Uit de artikelen 47, 48 en 49 Sr, gelezen in onderling verband en samenhang, volgt dat enerzijds ten aanzien van de medeplichtige bij de bewezenverklaring en kwalificatie moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan, en dat anderzijds het maximum van de aan de medeplichtige op te leggen straf een derde minder bedraagt dan het maximum van de straf, gesteld op het misdrijf dat de medeplichtige voor ogen stond. Bij het bepalen van de straf komen ingevolge art. 49 (http://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001854%26boek=Eerste%26titeldeel=V%26artikel=49), vierde lid, Sr alleen die handelingen in aanmerking die de medeplichtige opzettelijk heeft gemakkelijk gemaakt of bevorderd benevens hun gevolgen.
Het gaat bij de 'handelingen' van de dader in het bijzonder om het desbetreffende gronddelict, met inbegrip van de bestanddelen daarvan. Daarbij sluit aan dat het opzet van de medeplichtige niet gericht behoeft te zijn op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan. Onder die precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, is ook begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan; op die deelnemingsvorm behoeft het opzet van de medeplichtige dus niet te zijn gericht.
Ingeval het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht, voldoende verband houden met het gronddelict. Of van een dergelijk verband sprake is, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Een algemene regel daaromtrent laat zich dus bezwaarlijk formuleren. Nochtans zal doorgaans kunnen worden aangenomen dat dit verband bestaat indien het misdrijf waarop het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige was gericht, een onderdeel vormt van het gronddelict, zoals het geval is bij een misdrijf dat is begaan onder strafverzwarende omstandigheden. Maar ook in andere gevallen, waarbij zowel de aard van het gronddelict als de aard van de gedraging van de medeplichtige en de overige omstandigheden van het geval van belang zijn, kan sprake zijn van een dergelijk verband.
Het hof overweegt voorts als volgt.
Rol van verdachte
Verdachte heeft niet alleen [medeverdachte 1] in contact gebracht met [medeverdachte 4] , ook heeft hij samen met [medeverdachte 1] de uit Servië overgekomen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] uit [plaats 6] opgehaald en heeft hij geholpen bij het transport en het onderbrengen van hen op verschillende overnachtingslocaties. Daarnaast is verdachte in de dagen voorafgaand aan de woningoverval bij verschillende bijeenkomsten van [medeverdachte 1] met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en ook eenmaal met [medeverdachte 6] aanwezig geweest. Zo verklaart onder meer [medeverdachte 1] dat hij na zijn eerste bezoek aan aangever op 12 juni 2016 de dag doorneemt met verdachte en hem vertelt dat aangever veel goud moet hebben [74] .
Op de dag van de overval op 15 juni 2016 gingen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in de Volkswagen Polo en verdachte en [medeverdachte 3] in de Seat Leon naar Friesland. Als hierboven overwogen reed verdachte met zijn auto achter de door [medeverdachte 1] bestuurde VW Polo aan. In de buurt van [plaats 2] / [plaats 1] hebben zij op enig moment naast elkaar stilgestaan en kreeg verdachte – die aldus de Seat bestuurde – van [medeverdachte 1] de instructie om te wachten op de terugkomst van hem en de anderen. Verdachte wist dat [medeverdachte 1] met de beide Serviërs naar de woning zou gaan waar [medeverdachte 1] eerder die week al was geweest en over wie [medeverdachte 1] op 12 juni 2016 verslag had gedaan aan verdachte. [medeverdachte 4] vertelde hem die ochtend dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] [medeverdachte 1] zouden gaan helpen met een klus die met geld of goud te maken had. Hoewel verdachte en [medeverdachte 3] op 15 juni 2016 niet op dezelfde plek zijn blijven staan, maar zij ervoor kozen om even in [plaats 2] iets te gaan eten, bleven zij wel voor [medeverdachte 1] ‘op afroep beschikbaar’. Dat zij mogelijk in dat relatief korte tijdsbestek ook nog een boerenbedrijf zouden hebben bezocht – zoals zij stellen –, maakt dit niet anders. Op het moment immers dat verdachte door [medeverdachte 1] werd gebeld, hebben verdachte en [medeverdachte 3] zich naar de aangegeven en van tevoren afgesproken locatie begeven. Daar aangekomen wachtten zij en zagen zij op enig moment [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Door een van hen werden twee sporttassen en een cameratas uit de Volkswagen Polo gehaald en op de achterbank van de Seat Leon gelegd. [medeverdachte 3] heeft toen bij het zien van de cameratas opgemerkt “
daar kwamen ze toch niet voor”.[medeverdachte 1] overhandigde daarna de sleutel van een woning in [gemeente 2] aan verdachte en gaf hem de instructie om de tassen naar die woning te brengen. Verdachte volgde die instructie op en reed met [medeverdachte 3] naar [gemeente 2] . Daar legden zij de tassen in de woning en hebben zij de komst van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] afgewacht. Verdachte is daarop samen met [medeverdachte 1] en de Serviërs naar [plaats 8] gereden om de Serviërs aldaar op de trein te zetten.
Niet in discussie is dat verdachte niet in de woning van [benadeelde] aanwezig was ten tijde van de overval. Dit doet niet af aan strafbare betrokkenheid van verdachte. Het hof stelt vast dat verdachte voorafgaand aan de feitelijke woningoverval op verschillende momenten van gezamenlijk overleg en informatie-uitwisseling over [benadeelde] daarbij aanwezig en betrokken was. Verdachte legde de contacten tussen de medeverdachten onderling. Op het laatste moment (mogelijk om de eenvoudige reden dat in de Volkswagen Polo geen plek was voor vijf volwassen mannen) werd de rol van verdachte voorafgaand aan de woningoverval gewijzigd van ‘tolk op de plaats van het delict’ in ‘verzorger/vervoerder van een veilige afvoer van de buit vanuit Friesland naar [gemeente 2] ’ [75] . Verdachte kreeg, wetende dat [medeverdachte 1] met de twee Serviërs naar een goud/geld-klus ging, van [medeverdachte 1] – degene die het hof als hoofddader aanmerkt – op meerdere momenten voorafgaand aan de woningoverval en nadien instructies en die instructies heeft verdachte telkens opgevolgd.
Verdachte is zodoende in die zin bij het door [medeverdachte 1] c.s. gepleegde feit behulpzaam geweest. Verdachte heeft met zijn bijdrage – zowel ruim voorafgaand aan het delict als op de dag van de overval zelf - ervoor heeft gezorgd dat [medeverdachte 1] c.s. de woningoverval hebben kunnen plegen in de wetenschap dat verdachte in navolging van de tevoren ontvangen instructies en afspraak op afroep beschikbaar was door in de nabije omgeving van de overval te wachten met het oog op het “veilig” afvoeren van de buit. Daarnaast werkte verdachte, door het overnemen van de buit in de door hem bestuurde auto, mee aan de omstandigheid dat die buit zich niet meer in de door [medeverdachte 1] bestuurde auto bevond waarin laatstgenoemde zich met zijn medeovervallers bevond. Deze laatstgenoemde auto was door getuigen gezien op de plaats van het delict. Door ervoor te zorgen dat in deze auto de buit niet meer aanwezig was, werd door verdachte feitelijk bijgedragen aan een ‘veilige aftocht’ voor deze auto in het geval van een mogelijke controle door de politie.
Naar het oordeel van het hof blijkt genoegzaam uit het hiervoor overwogene – anders dan de verdediging bepleit en de advocaat-generaal aanvoert – dat de rol van verdachte niet uitsluitend beperkt is gebleven tot een handeling ná afloop van de gepleegde woningoverval. Deze handeling (het ten laste gelegde vervoeren van de buit) moet worden bezien in de context en in het geheel van gedragingen en instructies die zich reeds dagen voorafgaand aan 15 juni 2016 en óp 15 juni 2016 tussen verdachte en de medeverdachten hebben afgespeeld.
Verdachte heeft op de dag van de overval de overvallers begeleid naar de omgeving van de woning, ten tijde van de overval conform de afspraak binnen een straal van enkele kilometers gewacht met een auto en vervolgens de buit veilig gesteld na afloop van de overval. Aan dit alles ging uitvoerig overleg vooraf en het ging vergezeld van instructies door de hoofdverdachte en in concrete afstemming met de medeverdachten. Hoewel de betrokkenheid van verdachte in vorm en omvang zeer dicht tegen medeplegen aanleunt, is er naar het oordeel van het hof, anders dan de rechtbank, niet genoegzaam sprake van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking dat dit als medeplegen kan worden gekwalificeerd. De rol van verdachte - die ter plaatse van de overval niet aanwezig was - is evenwel zeker zodanig ondersteunend en faciliterend geweest dat van medeplichtigheid als bedoeld in artikel 48 Sr sprake is.
Opzet
Verdachtes (voorwaardelijk) opzet – dat het hof bij de ontkenning van verdachte afleidt uit de bovenstaande bewijsmiddelen waaronder de uiterlijke verschijningsvorm van de feiten en omstandigheden zoals die zich hebben voorgedaan - is blijkens zijn handelen en gelet op wat hij wist, gericht geweest op het verlenen van de hulp aan de diefstal in vereniging bij [benadeelde] . Een concreet feit waarvan het, gelet op alle omstandigheden van het geval, op voorhand duidelijk was dat het in strijd zou zijn met de wet. Naar het oordeel van het hof kan niet worden vastgesteld dat het in het voortraject al zeker was dat daadwerkelijk geweld toegepast zou gaan worden op het beoogd slachtoffer. De enkele vertaling op 11 juni 2016 van de zinsnede “Anders sla je hem dood” die in Google Translate op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] is gevonden, is daarvoor in de richting van verdachte onvoldoende nu verdachte vloeiend Nederlands spreekt en voor hem een vertaling niet nodig zal zijn geweest. Het hof acht derhalve bewezen dat het opzet van verdachte gericht was op het behulpzaam zijn bij een diefstal in vereniging bij [benadeelde] thuis. Het misdrijf waarop het opzet van verdachte was gericht – te weten: het behulpzaam zijn bij een diefstal in vereniging – houdt, naar het oordeel van het hof, voldoende verband met het daadwerkelijk gepleegde feit, het gronddelict – kortgezegd – diefstal met (bedreiging van) geweld in vereniging gepleegd. Het hof heeft hierbij gelet op de aard van het gronddelict, de aard van de gedragingen van verdachte en de overige bovenomschreven feiten en omstandigheden. Verdachte mag geacht worden te weten dat indien sprake is van een diefstal bij iemand thuis bij aantreffen van de bewoner weerstand kan worden verwacht die, wil er een succesvolle diefstal plaatsvinden, gebroken moet worden. In de bovenomschreven concrete omstandigheden, waar het aldus de – vooraf verkregen – informatie ging om diefstal van goud in de woning van [benadeelde] waarbij mogelijk “vertaald” moest worden, was er gelet op alle omstandigheden, waaronder de uitvoering en de plaats van de diefstal door drie man sterk, sprake van een reële kans op het bedreigen met geweld en het gebruik van geweld. Dit klemt te meer nu de twee (door verdachte aangeduid als)
Joego’s, die verdachte zélf – zo stelt hij – uit Servië had gehaald om een oplossing in een eigen financieel conflict te forceren dat hij in der minne niet wist op te lossen, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] naar de woning van [benadeelde] gingen voor de diefstal van goud. In de gegeven omstandigheden moest verdachte het voor mogelijk houden dat geweld en het dreigen met geweld niet zou worden geschuwd en daadwerkelijk zou worden toegepast.
Verklaring verdachte in hoger beroep
Eerst in hoger beroep heeft verdachte verklaard dat hij zélf degene zou zijn geweest die [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] op zijn kosten naar Nederland heeft laten overkomen in verband met het forceren van een oplossing in een financieel conflict dat hij in der minne niet wist op te lossen. Verdachte heeft het hof niet kunnen overtuigen dat deze verklaring – wat daar ook van zij - aan strafbare betrokkenheid van verdachte aan de woningoverval op [benadeelde] in de weg staat. Wanneer de nieuwe lezing over de reden van de komst van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] naar Nederland immers juist zou zijn, heeft te gelden dat verdachte er dus van uitging dat van de enkele aanwezigheid van deze twee mannen (die hij ter zitting van het hof heeft aangeduid met
‘de Joego’s’) reeds een zodanig dreigende invloed zou uitgaan, dat hij daardoor in het financiële conflict zijn gelijk zou krijgen. Daar komt bij dat dit gestelde conflict zich volgens verdachte in criminele sferen afspeelde, en dit weerhield verdachte er kennelijk niet van een dergelijk pressiemiddel in te zetten. Verdachte was er – naar zijn eigen zeggen – vervolgens ook van op de hoogte dat deze zelfde Serviërs op verzoek van [medeverdachte 1] laatstgenoemde zouden vergezellen bij een klus die met geld of goud te maken had.
Het hof overweegt ten aanzien van deze lezing van verdachte dat verdachte desgevraagd geen inzicht heeft gegeven in waarom hij pas éérst ter zitting in hoger beroep met deze verklaring is gekomen. Voorts blijft met deze verklaring overigens onduidelijk waarom déze lezing van verdachte een verklaring zou vormen voor het intensieve contact (zowel telefonisch als persoonlijk) tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] bij en na de komst van de Servische [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] .
Naar het oordeel van het hof maakt het voorgaande – wat er verder ook zij van deze lezing – geenszins dat de rol van verdachte als medeplichtige bij de onderhavige woningoverval niet verenigbaar of mogelijk zou zijn naast de gestelde eigen klus van verdachte met
de Joego’s. Naar het oordeel van het hof doet deze lezing van verdachte derhalve niets af aan de feiten en omstandigheden op basis waarvan het hof de rol van verdachte als medeplichtige bij de woningoverval bewezen acht.
Het hof verwerpt derhalve het verweer dat verdachte van het subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door genoemde wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
[medeverdachte 1] en A. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] op 15 juni 2016 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente 1] , tezamen en in vereniging, in een woning, gelegen aan de [straat 1] , aldaar, zilveren munten en zilveren bestek en zilveren zakhorloges en een zilveren vergulde potpourrihouder en een verkoopakte en een camera (merk Nikon D500) met bijbehorende cameratas en een flitser en een groothoeklens en twee of drie telelenzen, toebehorend aan [benadeelde] , hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5]
  • zich naar de woning van die [benadeelde] hebben begeven en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] bij die woning hebben aangebeld en vervolgens door die [benadeelde] zijn binnengelaten en vervolgens
  • die [benadeelde] plotseling van achteren hebben vastgepakt/vastgegrepen en vervolgens
  • die [benadeelde] , meermalen, met kracht in het gezicht hebben gestompt en vervolgens
  • die [benadeelde] ten val hebben gebracht en vervolgens
  • het hoofd en het boven- en onderlichaam van die [benadeelde] , met behulp van duct-tape, hebben getapet en vervolgens
  • de handen om de keel van die [benadeelde] hebben gedaan en die [benadeelde] enige tijd de adem hebben ontnomen en vervolgens
  • met kracht op de borstkas van die [benadeelde] hebben gedrukt/geduwd en vervolgens
  • een sok tussen beide handen hebben gespannen en die sok vervolgens in de richting van de keel van die [benadeelde] hebben gebracht en vervolgens die [medeverdachte 1]
  • die [benadeelde] dreigend de woorden heeft toegevoegd -zakelijk weergegeven- dat die [benadeelde] in ieder geval 10 minuten op de grond moest blijven liggen en als die [benadeelde] dat niet zou doen en hij de politie zou bellen, zij terug zouden komen om hem dood te maken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 juni 2016 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door
  • samen met [medeverdachte 3] , in een personenauto (merk Seat, type Leon) achter de personenauto (Volkswagen, type Polo) van die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] naar de plaats van het misdrijf te rijden en vervolgens
  • met die personenauto, in de nabijheid van het misdrijf, op een vooraf afgesproken plaats, te wachten en vervolgens
  • na het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] gepleegde strafbare feit, tassen met daarin (een deel van) de weggenomen goederen in hun personenauto te vervoeren en vervolgens naar een woning te brengen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof zal bij het bepalen van de straf van verdachte als medeplichtige rekening houden met het stelsel van strafbaarstelling van deelnemingsvormen. In dit geval houdt dit in dat verdachte niet voor meer aansprakelijk gesteld kan worden gesteld dan waarop zijn hulp gericht is geweest, het misdrijf dat de medeplichtige voor ogen stond. Dit leidt ertoe dat het hof er rekening mee houdt dat de maximale straf die verdachte voor dit feit kan worden opgelegd niet meer bedraagt dan tweederde van 6 jaren (de straf zoals opgenomen in artikel 311 Sr).
Verdachte heeft als medeplichtige een bijdrage geleverd aan een ernstig strafbaar feit dat het slachtoffer in zijn eigen woning – een plek waar iemand zich veilig behoort te voelen – is overkomen. Mensen die slachtoffer zijn van diefstal uit hun woning plegen daar nog lange tijd nadien last van te hebben. Het moge zo zijn dat op voorhand niet bekend was dat en in welke mate geweld zou worden gepleegd jegens het slachtoffer, de inbreuk op de privacy voor het slachtoffer blijft evenwel groot.
Het slachtoffer heeft daadwerkelijk schade geleden als gevolg van het feit. De hem ontstolen zaken zijn nimmer teruggekeerd.
Ook zonder dat kan worden vastgesteld dat verdachte vooraf heeft geweten dat de bedreigingen en het geweld werden toegepast, heeft hij een feitelijke bijdrage geleverd aan een misdrijf door in de periode voorafgaand aan het feit daarover informatie uit te wisselen en medeverdachten te verzamelen en op te halen, op de dag zelf het begeleiden van de mededaders naar de omgeving van de woning, het binnen een straal van enkele kilometers wachten met een auto ten tijde van het plegen van het feit en het vervolgens veilig stellen van de buit na afloop en het verschaffen van een veilige aftocht. Daarmee is sprake van een op professionele wijze gepland en beraamd strafbaar feit.
Verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van een ander. Gelet op hetgeen door en namens ter zitting van het hof is aangevoerd, gaat het hof ervan uit dat verdachte handelde uit een oogpunt van eigen financieel gewin.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 september 2019 waaruit blijkt dat hij onder meer wegens een diefstal met geweld eerder onherroepelijk is veroordeeld. Deze veroordeling heeft hem er klaarblijkelijk niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Het hof acht, gelet op het voorgaande, bezien in onderling verband en samenhang, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een jaar passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.333,90. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof begroot die schade op een bedrag van 3.998,90. Verdachte is tot vergoeding van genoemde schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal hoofdelijk worden toegewezen.
De gevorderde immateriële schade, de schade aan de kleding en het eigen risico van de zorgverzekeraar kunnen niet worden aangemerkt als schade die rechtstreeks voortvloeit uit het ten aanzien van verdachte bewezen verklaarde handelen gelet op de bovenomschreven beperkte rol van verdachte ten aanzien van het door anderen toegepaste geweld. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Voorlopige hechtenis

Het hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van een jaar. In die veroordeling ziet het hof, zoals ter zitting mondeling is meegedeeld, alles afwegende, waaronder de gronden van de voorlopige hechtenis, geen aanleiding de voorlopige hechtenis op te heffen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 48, 49, 63 en 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van € 800,00 (achthonderd euro).

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.998,90 (drieduizend negenhonderdachtennegentig euro en negentig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.998,90 (drieduizend negenhonderdachtennegentig euro en negentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
49 (negenenveertig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 15 juni 2016.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 28 oktober 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2016173696-DEF, gesloten op 19 december 2017.
2.proces-verbaal, pagina 953 t/m 955.
3.proces-verbaal, pagina 1139.
4.proces-verbaal, pagina 1131.
5.proces-verbaal, pagina 797.
6.proces-verbaal, pagina 753.
7.proces-verbaal, pagina 1344.
8.proces-verbaal, pagina 1140.
9.proces-verbaal, pagina 963.
10.proces-verbaal, pagina 844.
11.proces-verbaal, pagina 988.
12.een schriftelijk stuk, te weten gegevens van het [hotel 1] te [gemeente 2] , pagina's 1557 en 1558.
13.proces-verbaal, pagina 1141.
14.proces-verbaal, pagina 1322.
15.proces-verbaal, pagina 1141.
16.proces-verbaal, pagina's 963, 964 en 968.
17.verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd op de ter terechtzitting van 12 april 2018.
18.proces-verbaal, pagina's 963, 964 en 968.
19.proces-verbaal, pagina 815.
20.proces-verbaal, pagina 842.
21.proces-verbaal, pagina 753.
22.proces-verbaal, pagina 1532.
23.proces-verbaal, pagina's 753 en 754.
24.proces-verbaal, pagina 1391.
25.proces-verbaal, pagina 827.
26.proces-verbaal, pagina 1193.
27.proces-verbaal, pagina's 827 en 828.
28.proces-verbaal, pagina's 989 en 990.
29.proces-verbaal, pagina 1417.
30.verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
31.proces-verbaal, pagina 990.
32.proces-verbaal, pagina's 1439 en 1440.
33.proces-verbaal, pagina's 1441 en 1442 en proces-verbaal, pagina 1061.
34.verklaring van [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2018.
35.proces-verbaal, pagina 990.
36.proces-verbaal, pagina's 1422 en 1423.
37.proces-verbaal, pagina 1191.
38.proces-verbaal, pagina 1241.
39.proces-verbaal, pagina 1239.
40.verklaring getuige [getuige 2] d.d. 16 november 2017 ten overstaan van de rechter-commissaris in strafzaken in deze rechtbank.
41.proces-verbaal, pagina's 1241 en 1242.
42.proces-verbaal, pagina's 1257 en 1258.
43.proces-verbaal, pagina's 1230.
44.proces-verbaal, pagina's 1191 t/m 1193.
45.proces-verbaal, pagina 212.
46.NFI rapport d.d. 4 april 2017, pagina's 397 en 398.
47.proces-verbaal, pagina 213.
48.NFI rapport d.d. 5 augustus 2016, pagina's 286 t/m 289 en het NFI rapport van 12 september 2017, pagina's 422 en 423.
49.proces-verbaal, pagina's 1130 t/m 1132.
50.proces-verbaal, pagina 1143.
51.proces-verbaal, pagina's 1132 en 1133.
52.verklaring [medeverdachte 4] afgelegd op de ter terechtzitting van 9 april 2018.
53.proces-verbaal, pagina's 1132 en 1133.
54.proces-verbaal, pagina 1144.
55.proces-verbaal, pagina's 990 en 991.
56.proces-verbaal, pagina's 990 en 991.
57.proces-verbaal, pagina 958.
58.verklaring [medeverdachte 4] op de ter terechtzitting van 9 april 2018.
59.verklaring [medeverdachte 4] op de ter terechtzitting van 9 april 2018 en proces-verbaal, pagina 1064.
60.proces-verbaal, pagina's 1443 en 1444.
61.proces-verbaal, pagina's 1313 en 1314.
62.proces-verbaal, pagina's 1319 t/m 1322.
63.proces-verbaal, pagina 792.
64.proces-verbaal, pagina 1471.
65.proces-verbaal, pagina 1392.
66.proces-verbaal, pagina 1393.
67.proces-verbaal, pagina's 1319 t/m 1320.
68.proces-verbaal, pagina 1392.
69.proces-verbaal, pagina 937.
70.proces-verbaal, pagina's 1392
71.proces-verbaal, pagina 1391.
72.proces-verbaal, pagina's 1482 t/m 1493.
73.proces-verbaal, pagina 1398.
74.Proces-verbaal, pagina 828.
75.Proces-verbaal, pagina 1516.