Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. R.B.J.G. Baggen, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
diefstal voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen’ veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren. De rechtbank heeft voorts de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opgelegd. De rechtbank heeft ten slotte op het beslag beslist.
- De verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 4] zijn onbetrouwbaar en mogen niet voor het bewijs in deze zaak worden gebruikt.
- Omdat aangever slechts over twee mannen heeft verklaard en verdachte niet één van hen was, staat vast dat verdachte niet in de woning van aangever is geweest.
- De politie is bij de ondervraging van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] sturend te werk gegaan, hun verklaringen mogen niet voor het bewijs worden gebruikt.
- De verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn eveneens onvoldoende betrouwbaar en mogen ook niet voor het bewijs in deze zaak worden gebruikt.
- Verdachte heeft zijn alibi nader onderbouwd, waardoor het feitelijk onmogelijk is dat hij bij het onderhavige feit aanwezig is geweest.
‘ [verdachte](het hof begrijpt: verdachte)
daar stond met die twee mannen’.Het hof overweegt dat de daarop volgende vraag van de verbalisanten, inhoudende: ‘
Wat vond je ervan dat je die mannen daar zag?’, op geen enkele wijze als sturend of de ‘woorden in de mond leggend’ kan worden aangemerkt. Integendeel, ook uit de beantwoording van die vraag door [medeverdachte 3] blijkt dat hij alle vrijheid voelt en neemt om te verklaren wat hij daarover wil zeggen, blijkende ook uit zijn woorden:
‘Ik schrok daar van, zal ik vertellen waarom. (..)’,waarna [medeverdachte 3] uitgebreid verklaart over [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte): ‘
(..)die daar ineens met die mannen komt, waarbij een van die mannen een tas in onze auto gooit’. Ook uit het slot van de beantwoording van deze vraag door [medeverdachte 3] ‘
(..) Dat is het gedetailleerde verhaal. (..)’blijkt op geen enkele wijze van enige sturing dan wel beïnvloeding tijdens het politieverhoor van [medeverdachte 3] , noch ten aanzien van deze passages, noch ten aanzien van de overige onderdelen van zijn verhoor.