Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z] , gemeente West Maas en Waal(hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Eindhoven(hierna: de Inspecteur).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] [Z], gemeente West Maas en Waal, tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 december 2018, betreffende een aanslag erfbelasting. De Inspecteur had aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd van € 152.131, gebaseerd op een ambtshalve vastgestelde aangifte, omdat belanghebbende zijn aangifte niet volledig had ingevuld. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond en de Inspecteur handhaafde de aanslag. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij hij stelde dat de aanslag tot nihil moest worden verminderd.
Tijdens de zitting op 12 september 2019 werd belanghebbende gehoord, evenals de vertegenwoordigers van de Inspecteur, mr. [A] en mr. [B]. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet de vereiste aangifte had gedaan, omdat hij geen relevante gegevens had verstrekt. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur de aanslag op een redelijke schatting had gebaseerd, en dat belanghebbende niet had aangetoond dat de aanslag te hoog was vastgesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over het verzoek van belanghebbende om uitstel van betaling van de erfbelasting.
De uitspraak werd gedaan door de vierde meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2019. Het Hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.