Uitspraak
6 februari 2019 in de strafzaak met parketnummer 05-860658-16 tegen
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
of omstreeks11 juli 2016 te Nijmegen door geweld
of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door nader te noemen [slachtoffer] krachtig
(in haar kamer gelegen op het AZC
)tegen een muur te duwen
/drukkenen
/of (vervolgens
)op een bed te duwen
/drukkenen
/of (daarbij) één of meerkledingstuk
(ken
)van die [slachtoffer] uit te trekken en
/of (vervolgens
)op het (deels) ontklede lichaam van die [slachtoffer] te gaan liggen en
/of (daarbij)krachtig de nek van die [slachtoffer] vast te pakken en
/ofvast te houden en
/of (vervolgens)een hand op de mond van [slachtoffer] te drukken en
/ofgedrukt te houden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van
één of meerhandelingen die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het duwen/drukken van
ééneen
of meervinger
(s)en
/ofzijn penis in de vagina van die [slachtoffer] .
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
verkrachting.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van benadeelde partij [slachtoffer]
Schadevergoedingsmaatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
€ 5.000,00 (vijfduizend euro), ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 5.000,00 (vijfduizend euro)ter vergoeding van immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.