ECLI:NL:GHARL:2019:8859

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
22 oktober 2019
Zaaknummer
21-003642-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens geen hoger beroep openstaand tegen vonnis kantonrechter

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 5 juli 2017 is gewezen. De kantonrechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 50. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep, waarbij het hof heeft vastgesteld dat er geen hoger beroep openstaat tegen vonnissen betreffende overtredingen wanneer geen andere straf of maatregel is opgelegd dan een geldboete tot een maximum van € 50, zoals bepaald in artikel 404, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

De advocaat-generaal heeft betoogd dat er wel cassatie openstaat, maar het hof heeft geoordeeld dat artikel 404, vierde lid, Sv niet van toepassing is in deze zaak, omdat het vonnis van de kantonrechter betrekking heeft op een overtreding van de Wet op de identificatieplicht. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat er geen rechtsmiddel openstaat.

De beslissing van het hof is op 22 oktober 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren. De griffier heeft de uitspraak genoteerd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003642-17
Uitspraak d.d.: 22 oktober 2019
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige straf kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland van 5 juli 2017 met parketnummer 96-140974-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 oktober 2019. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Artikel 404, tweede lid, Sv bepaalt – onder meer – dat ter zake vonnissen betreffende overtredingen geen hoger beroep openstaat wanneer geen andere straf of maatregel is opgelegd dan een geldboete tot een maximum van € 50. Verdachte is bij voormeld vonnis door de kantonrechter veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 50. Dat brengt mee dat in deze zaak geen hoger beroep openstaat.
De advocaat-generaal heeft zich onder verwijzing naar artikel 404, vierde lid, Sv op het standpunt gesteld dat tegen het vonnis van de kantonrechter beroep in cassatie openstaat, zodat het ingestelde rechtsmiddel als cassatieberoep moet worden doorgezonden naar de Hoge Raad. Artikel 404, vierde lid, Sv ziet echter op vonnissen die een overtreding betreffen van een verordening van – kort gezegd – een lagere regelgever. Het vonnis van de kantonrechter betreft een overtreding van artikel 2 van de Wet op de identificatieplicht, strafbaar gesteld in artikel 447e Sr. Artikel 404, vierde lid, Sv is in dit geval dus niet van toepassing.
Verdachte moet niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter,
mr. Z.J. Oosting en mr. J.J. Beswerda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Huizenga, griffier,
en op 22 oktober 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.