Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 8 april 2019, en
- een ongedateerde brief van verweerders, ingekomen op 16 mei 2019.
- [verweerder2] , geboren [in] 1997,
- [verweerder3] , geboren [in] 2000.
4.De omvang van het geschil
- deze bijdrage voor [verweerder3] over de periode van 1 januari 2015 tot 1 juli 2017 wordt vastgesteld op nihil en met ingang van 1 juli 2017 op € 71,- per maand;
- deze bijdrage voor [verweerder2] over de periode van 1 juli 2016 tot 1 september 2017 wordt vastgesteld op nihil en met ingang van 1 september 2017 op € 43,- per maand,
5.De motivering van de beslissing
“op dit moment geen of nagenoeg geen inkomen”had en dat zij niettemin bedragen aan kinderalimentatie hebben afgesproken
.De enkele stelling van de man dat zijn inkomen niet als verwacht is toegenomen, is onvoldoende om zijn beroep op artikel 1:401 lid 5 BW te laten slagen.