AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Minderjarige veroordeeld voor medeplegen van poging tot oplichting met valse betalingsapplicatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, een minderjarige, was eerder veroordeeld voor medeplegen van poging tot oplichting. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 3 juli 2017, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een laptop probeerde te kopen met behulp van een valse betalingsapplicatie. De verdachte en zijn medeverdachte hadden gereageerd op een advertentie van AVROTROS voor de verkoop van een laptop. Tijdens de ontmoeting met de verkoper toonde de medeverdachte een neppe betalingsapp, waarmee hij beweerde het geld te hebben overgemaakt. De redactie van AVROTROS, die de ontmoeting had gefilmd, belde de politie toen zij ontdekten dat het rekeningnummer niet bestond. De verdachte en zijn medeverdachte werden kort daarna aangehouden. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van poging tot oplichting, ondanks de verdediging van de verdachte dat hij niet op de hoogte was van de oplichtingsplannen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf op van 25 uren, met aftrek van het voorarrest. De uitspraak benadrukt de ernst van het misdrijf en het gebruik van valse identificatie in online transacties.
Voetnoten
1.In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd [nummer] , gesloten en getekend op 18 januari 2018 door [verbalisant 2] , BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland.
2.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte d.d. 3 juli 2017 (als bijlage op pagina 4 e.v. van voornoemd proces-verbaal) inhoudende de verklaring van [slachtoffer] namens AVROTROS.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 9 januari 2019.
4.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte d.d. 3 juli 2017 (als bijlage op pagina 4 e.v. van voornoemd proces-verbaal) inhoudende de verklaring van [slachtoffer] namens AVROTROS.
5.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 9 januari 2019.
6.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte d.d. 3 juli 2017 (als bijlage op pagina 4 e.v. van voornoemd proces-verbaal) inhoudende de verklaring van [slachtoffer] namens AVROTROS.
7.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 (als bijlage op pagina 38 e.v. van voornoemd proces-verbaal), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
8.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal aangifte d.d. 3 juli 2017 (als bijlage op pagina 4 e.v. van voornoemd proces-verbaal) inhoudende de verklaring van [slachtoffer] namens AVROTROS.
9.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2017 (als bijlage op pagina 38 e.v. van voornoemd proces-verbaal), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
10.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 9 januari 2019.
11.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2017 (als bijlage op pagina 14 e.v. van voornoemd proces-verbaal), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] .
12.Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 september 2017 (als bijlage op pagina 40 e.v. van voornoemd proces-verbaal), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
13.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 9 januari 2019.