ECLI:NL:GHARL:2019:8692
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Tussenuitspraak
- M. van Schuijlenburg
- J. de Jong
- Rechtspraak.nl
Toegang tot de rechter en doorbreking van het appelverbod in bestuursrechtelijke zaken
In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 21 oktober 2019, wordt de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de betrokkene beoordeeld. De betrokkene, woonachtig in de Verenigde Staten, had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter die zijn beroep tegen een beslissing van de officier van justitie niet-ontvankelijk had verklaard. De kantonrechter had de betrokkene opgeroepen voor een zitting, maar de betrokkene ontving de oproep pas in december 2017, terwijl de zitting op 12 december 2017 plaatsvond. Het hof oordeelt dat de korte oproepingstermijn de betrokkene niet in staat heeft gesteld om de zitting bij te wonen, wat een schending van het recht op toegang tot de rechter met zich meebrengt. Het hof stelt vast dat de kantonrechter het verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak ten onrechte heeft afgewezen, omdat de betrokkene niet tijdig op de hoogte was gesteld van de zitting. Hierdoor is het hof van oordeel dat het appelverbod in dit geval buiten toepassing kan worden gelaten, waardoor het hoger beroep ontvankelijk is. Het hof draagt de griffier op om de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de gemachtigde van de betrokkene te verstrekken en stelt de gemachtigde in de gelegenheid om binnen vier weken een nadere toelichting te geven op het hoger beroep. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.