Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 augustus 2019;
- het verweerschrift met producties van de GI;
- een journaalbericht van mr. Van Beers van 19 september 2019 met producties 4 (a, b) en 5;
- een journaalbericht van mr. Van Beers van 23 september 2019 met producties 6 en 7;
- een journaalbericht van mr. Van Beers van 23 september 2019 met productie 8;
- een brief van de GI van 23 september 2019 met als productie het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing gericht aan de kinderrechter van de rechtbank;
- een journaalbericht van mr. Van Beers van 24 september 2019 met productie 9.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
24-uurs voor de duur van zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling bij de kinderrechter van 20 juni 2019, waar dit verzoek is behandeld, is - zoals volgt uit het daarvan opgemaakte proces-verbaal (blz. 5, onderaan) - door de GI gesproken over plaatsing in een pleeggezin uit het netwerk van de vader, te weten het pleeggezin waarin [de minderjarige] thans verblijft, maar in het geheel niet over het verblijf van [de minderjarige] in een accommodatie zorgaanbieder
20 september 2019 is komen te vervallen, kan deze niet meer met terugwerkende kracht ten uitvoer worden gelegd op de wijze zoals de kinderrechter heeft bepaald (plaatsing in een accommodatie voor een jeugdhulpaanbieder). Om die reden zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en het verzoek van de GI alsnog afwijzen.