Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.De slotsom
€ 1.521,50
318,00
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de opzegging van een bruikleenovereenkomst voor onbepaalde tijd door [appellant] met betrekking tot daken van appartementen die hij in bruikleen had gegeven aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2]. De opzegging vond plaats bij brieven van 18 september 2015, waarbij [appellant] een opzegtermijn van één maand in acht nam. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] weigerden echter mee te werken aan de ontruiming van de daken en stelden dat het gebruiksrecht hen toekwam. De rechtbank Overijssel heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat [appellant] de bruikleenovereenkomsten niet rechtsgeldig had opgezegd, omdat er geen voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging zou zijn. [appellant] is hiertegen in hoger beroep gegaan.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn arrest van 15 oktober 2019 geoordeeld dat de opzegging van de bruikleenovereenkomst door [appellant] rechtsgeldig was. Het hof oordeelde dat de bruikleenovereenkomst in beginsel opzegbaar is, en dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in dit geval niet vereisen dat er een zwaarwegende grond voor de opzegging aanwezig moet zijn. Het hof heeft de bestreden vonnissen van de rechtbank vernietigd en [appellant] gemachtigd om het dakterras te laten verwijderen, met een gebod aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] om hun medewerking te verlenen. Tevens zijn er dwangsommen opgelegd voor het geval zij hieraan geen gehoor geven.
De kosten van beide instanties zijn toegewezen aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2], die als in het ongelijk gestelde partijen zijn aangemerkt. Het hof heeft de vorderingen van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] tot schadeloosstelling afgewezen, omdat de opzegging van de bruikleenovereenkomst rechtsgeldig was.