Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging, verzocht om de kinderen bij haar te plaatsen, terwijl de GI (Stichting Jeugdbescherming Gelderland) en de vader verweer voerden. De kinderen waren sinds 31 januari 2013 onder toezicht gesteld en hun hoofdverblijf was bij de vader bepaald. De GI had eerder een machtiging verleend voor uithuisplaatsing van de kinderen in een jeugdhulpaccommodatie, die door de kinderrechter was bekrachtigd. De moeder stelde dat de kinderen veilig bij haar konden wonen, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden in haar huis niet geschikt waren voor de kinderen. Het hof concludeerde dat de moeder ontvankelijk was in haar verzoek, maar dat er geen feiten of omstandigheden waren die de eerdere beslissing van de kinderrechter konden ondermijnen. De zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de onhygiënische situatie in het huis van de moeder waren doorslaggevend. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kinderrechter en wees de verzoeken van de moeder af.