ECLI:NL:GHARL:2019:8168
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in hoger beroep strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 oktober 2019 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verzoeker, die in een strafzaak betrokken was. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de raadsheren T.H. Bosma, L.J. Bosch en A.H. toe Laer, die betrokken waren bij de behandeling van de strafzaak van de verzoeker. De verzoeker had vrees voor vooringenomenheid van de raadsheren, omdat zij in een eerdere beslissing bewoordingen hadden gebruikt die volgens hem de indruk wekten dat zij ernstige bezwaren tegen hem hadden aangenomen, terwijl hij in dat onderdeel van de tenlastelegging door de rechtbank was vrijgesproken. De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek prematuur was, omdat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak nog niet had plaatsgevonden en het onduidelijk was welke raadsheren daarbij betrokken zouden zijn. De wrakingskamer benadrukte dat een wrakingsverzoek niet kan dienen als rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen en dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn. Aangezien de procedure al was voltooid en er geen plaats meer was voor een wrakingsverzoek, werd het verzoek afgewezen.