Uitspraak
[klaagster] ,
[klaagster]gelegde conservatoir beslag op de onroerende zaken staande en gelegen in [plaats] te Italië;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 oktober 2019 uitspraak gedaan in een klaagschrift van een klaagster die verzocht om opheffing van conservatoir beslag. Het beslag was gelegd op verschillende vermogensbestanddelen, waaronder een woning en auto’s, in het kader van een strafzaak en een ontnemingszaak. Klaagster voerde aan dat het beslag in strijd was met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, gezien haar financiële situatie en het bestaan van voldoende vermogensbestanddelen om het incassorisico voor het openbaar ministerie te dekken. Het hof heeft in zijn beoordeling rekening gehouden met de ontnemingsvordering en de vorderingen van belanghebbenden in een nog te voeren strafprocedure. Het hof oordeelde dat het voortduren van het beslag op de onroerende zaken in Italië niet in strijd was met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, maar dat het beslag op de woning en grond in Italië moest worden opgeheven. Het beklag werd gedeeltelijk gegrond verklaard, waarbij het hof het beslag op de onroerende zaken in Italië opheft, maar het beslag op de overige vermogensbestanddelen in stand houdt.