ECLI:NL:GHARL:2019:8012

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
200.241.820/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over facturen tussen Bouwselect B.V. en Cadans Beheer en Management B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen Bouwselect B.V. en Cadans Beheer en Management B.V. over de betaling van facturen die verband houden met juridische bijstand. Bouwselect, vertegenwoordigd door mr. S. Zoer, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling door de kantonrechter tot betaling van een bedrag aan Cadans, die werd bijgestaan door mr. P.J.G.G. Sluijter. De kern van het geschil betreft de vraag of Bouwselect de verschuldigde bedragen aan Cadans heeft voldaan en of de facturen die door Cadans zijn gepresenteerd, correct zijn. De feiten van de zaak zijn als volgt: in 2015 heeft mr. R.W. Lagerwaard, werkzaam bij Schuurmans Advocaten, Bouwselect bijgestaan in een appelprocedure. Voor deze bijstand was een vergoeding van € 2.500,- afgesproken. Na het faillissement van Schuurmans Advocaten heeft Cadans een pandrecht gevestigd op de vorderingen van Bouwselect. Cadans heeft Bouwselect gesommeerd om een bedrag van € 1.672,88 te betalen, maar Bouwselect heeft hier geen gehoor aan gegeven. De kantonrechter heeft Bouwselect op 17 april 2018 veroordeeld tot betaling van € 1.923,81, waarop Bouwselect in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de vorderingen van Cadans beoordeeld en geconcludeerd dat Bouwselect niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar verweer dat de facturen niet correct zijn. Het hof heeft de vordering van Cadans tot betaling van € 1.855,32 toegewezen, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en de proceskosten aan de zijde van Cadans toegewezen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.241.820/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 6490437)
arrest van 1 oktober 2019
in de zaak van
Bouwselect B.V.,
gevestigd te Groningen,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Bouwselect,
advocaat: mr. S. Zoer, kantoorhoudend te Assen,
tegen
Cadans Beheer en Management B.V.,
gevestigd te Rolde,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Cadans,
advocaat: mr. P.J.G.G. Sluijter, kantoorhoudend te Assen.

1.De vaststaande feiten

1.1
Tussen partijen staat in dit hoger beroep het volgende vast.
1.2
Mr. R.W. Lagerwaard is als advocaat werkzaam geweest bij Mr. W.L.R. Schuurmans c.s. Advocaten BV (hierna: Schuurmans Advocaten). Hij heeft Bouwselect bijgestaan in een in 2015 aanhangig gemaakte appelprocedure tegen Bouwmij De Romein. Voor deze bijstand is Lagerwaard met Bouwselect een vergoeding overeengekomen van € 2.500,- exclusief btw en kosten.
1.3
Voordat zij in 2016 failliet ging, heeft Schuurmans Advocaten een pandrecht gevestigd ten behoeve van Cadans op alle huidige en toekomstige vorderingen op derden. De curator heeft aan Bouwselect mededeling van dat pandrecht gedaan. Cadans heeft Bouwselect daarna gesommeerd een vordering van Schuurmans Advocaten op Bouwselect van € 1.672,88 met rente en kosten aan haar als pandhouder te voldoen. Aan deze sommaties heeft Bouwselect geen gehoor gegeven.
2.
Het verloop van het geding
2.1
De kantonrechter heeft Bouwselect op vordering van Cadans op 17 april 2018 veroordeeld tot betaling van € 1.923,81, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.672,88 vanaf 16 november 2017. Op 29 mei 2018 is het hoger beroep tegen dat vonnis aan Cadans aangezegd. Daarna heeft Bouwselect een memorie van grieven genomen, waarop Cadans met een memorie van antwoord heeft gereageerd. Ten slotte hebben beide partijen nog een akte genomen en is arrest gevraagd.
2.2
Het hoger beroept strekt ertoe dat de vorderingen van Cadans alsnog worden afgewezen.

3.De beoordeling

Ten aanzien van de vorderingen
3.1
In de inleidende dagvaarding is een beroep gedaan op twee declaraties van Schuurmans Advocaten van in totaal € 1.672,88. Het zou daarbij gaan om rekeningen van
3 december 2015 (nummer 20151155) en 3 maart 2016 (nummer 20160364). Nadat deze vordering werd betwist, heeft Cadans in haar conclusie van repliek aangevoerd dat deze facturen betrekking hebben op de in de vaststaande feiten genoemde procedure in het hoger beroep tegen Bouwmij De Romein. De factuur van 3 december 2015 beloopt € 1.613,32 inclusief btw, die van 3 maart 2016 € 59,59 inclusief btw. Deze laatste is overgelegd, de eerste zou onvindbaar zijn.
3.2
In reactie hierop heeft Bouwselect in haar conclusie van dupliek geconstateerd dat de factuur van 3 maart 2016 betrekking heeft op een procedure tegen Bouwmij Hendriks, en niet De Romein. Die factuur is haar bovendien onbekend. Gelet op de summiere omschrijving zegt Bouwselect de juistheid ervan ook niet te kunnen controleren. Dat verweer wordt in hoger beroep gehandhaafd: kennelijk heeft Cadans de procedure tegen De Romein en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichting (waaraan zij zegt te hebben voldaan; zie hierna) verward met die tegen Hendriks. Dat in die laatste zaak een opdracht aan Schuurmans Advocaten is verstrekt, wordt door Bouwselect betwist.
3.3
Het standpunt dat Cadans uiteindelijk in de memorie van antwoord inneemt, geeft aanleiding tot het maken van een onderscheid tussen beide facturen:
- De factuur van 3 maart 2016 heeft volgens Cadans inderdaad betrekking op de procedure tegen Bouwmij Hendriks. Bouwselect kan zich er echter volgens haar niet op beroepen dat hiervoor geen afzonderlijke opdracht is verstrekt, omdat de werkzaamheden zijn verricht in het kader van het hoger beroep in een procedure tegen dit bouwbedrijf. Het hof volgt Cadans niet in die redenering: nu Bouwselect betwist opdracht te hebben gegeven voor een procedure tegen Bouwmij Hendriks en zich erop beroept deze factuur niet te kennen en niet te kunnen vaststellen waar die op betrekking heeft, had het op de weg van Cadans gelegen de gestelde opdracht te onderbouwen en de aard van de gedeclareerde werkzaamheden en het kader waarin deze indertijd zijn verricht nader te specificeren. Nu zij dat niet heeft gedaan, dient dit onderdeel van het gevorderde bij gebrek aan voldoende onderbouwing te worden afgewezen. In zoverre treffen de grieven doel. Aan bewijslevering komt het hof daarom niet toe.
- De factuur van 3 december 2015, die nog steeds niet is overgelegd, heeft volgens Cadans wel betrekking op het hoger beroep in de zaak tegen Bouwmij De Romein. De verschuldigdheid daarvan (althans van het overeengekomen, hogere tarief van € 2.500,-) wordt door Bouwselect niet weersproken. Haar verweer tegen dit deel van de vordering komt erop neer dat die al is voldaan. Daarover overweegt het hof het volgende.
De vraag of de vordering in de zaak tegen Bouwmij De Romein is voldaan
3.4
Bouwselect zegt haar schuld ter zake van de appelprocedure tegen De Romein op
21 november 2015 en 2 december 2015 te hebben betaald. De bewijslast van dat bevrijdende verweer rust op Bouwselect. Ter onderbouwing ervan heeft zij een rekeningafschrift overgelegd waaruit betalingen blijken van respectievelijk € 1.942,30 en € 1.310,24. Zoals Cadans terecht heeft opgemerkt, zien die betalingen - die samen overigens het overeengekomen maximum van € 2.500,- overschrijden - op facturen met de nummers 20150998 en 20151053. Zonder nadere onderbouwing van het beroep op deze betalingen (die ontbreekt; ook deze facturen zijn niet overgelegd) kan er dus niet van worden uitgegaan dat die betrekking hebben op de vordering van Cadans ter zake van het appel tegen Bouwmij de Romein (factuur 20151155). Bij gebrek aan deugdelijke onderbouwing van het betalingsverweer is voor bewijsvoering ook hier geen plaats. Dit deel van het gevorderde is dan ook terecht toegewezen - waarbij het hof aantekent dat de vordering is beperkt tot een bedrag dat ligt onder het overeengekomen tarief van € 2.500,-. Voor een goed begrip voegt het hof daar het volgende aan toe.
3.5
Bouwselect heeft bewijs aangeboden van het verweer dat Schuurmans Advocaten geen vordering op haar heeft. Dat bewijsaanbod ziet op het verweer dat aan Schuurmans Advocaten geen opdracht is verstrekt ten aanzien van bijstand in enige procedure tegen Bouwmij Hendriks (waarvan de bewijslast overigens op de schouders van Cadans rust). Het bewijsaanbod is dus niet specifiek gericht op voldoening van hetgeen Schuurmans Advocaten ter zake van het hoger beroep tegen Bouwmij De Romein heeft te vorderen. Het bewijsaanbod is in dat opzicht dus onvoldoende gespecificeerd.
De gevorderde rente en incassokosten
3.6
De verschuldigdheid van de gevorderde wettelijke handelsrente per 16 november 2017 en van incassokosten conform het desbetreffende besluit (in dit geval € 242,-) is onvoldoende bestreden, nu die vorderingen - anders dan met de grieven kennelijk wordt verdedigd - niet afhankelijk zijn van de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Advocatenkantoor Schuurmans. In totaal is dus toewijsbaar € 1.855,32 (1.613,32 + 242).
Tot slot
3.7
De grieven bevatten geen stellingen die hiervoor niet zijn besproken, en die tot verdergaande vernietiging van het bestreden vonnis kunnen leiden. Nadere bespreking van de grieven is daarom niet nodig. Bouwselect zal ook in hoger beroep als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld (tariefgroep I, 1,5 punten).
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter Noord-Nederland in Groningen van 17 april 2018 onder 5.1 en doet opnieuw recht:
veroordeelt Bouwselect om tegen kwijting aan Cadans € 1.855,32 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.613,32 vanaf 16 november 2017;
bekrachtigt dit vonnis voor het overige;
veroordeelt Bouwselect in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Cadans vastgesteld op € 726,- voor verschotten en op € 1.138,50,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt Bouwselect in de nakosten, begroot op € 157,- met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval Bouwselect niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart deze uitspraak ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. M.E.L. Fikkers en mr. M. Willemse en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
1 oktober 2019.