ECLI:NL:GHARL:2019:7886

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 september 2019
Publicatiedatum
27 september 2019
Zaaknummer
WAHV 200.230.945
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. van Schuijlenburg
  • M. Veenstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken gronden van beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Limburg. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene, die in deze procedure wordt aangeduid als [betrokkene], ongegrond verklaard. De betrokkene, woonachtig in Duitsland, had hoger beroep ingesteld via zijn gemachtigde, [B], kantoorhoudende te [C] in Duitsland.

De gemachtigde heeft in het hoger beroepschrift aangevoerd dat er sprake is van schending van formeel en materieel recht. Echter, het hof oordeelt dat de enkele stelling van de gemachtigde niet kan worden beschouwd als een grond voor beroep zoals bedoeld in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemachtigde had de gelegenheid gekregen om de gronden van het beroep in te dienen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Dit leidt ertoe dat het hof het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaart.

Het hof benadrukt dat het bezwaar- of beroepschrift ten minste de gronden van het bezwaar of beroep moet bevatten. Indien niet aan deze eis is voldaan, kan het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad om het verzuim te herstellen. In dit geval heeft de gemachtigde geen gronden van het beroep ingediend, waardoor het hof geen andere keuze had dan het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De beslissing van het hof is genomen in tegenwoordigheid van de griffier, mr. Veenstra, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

WAHV 200.230.945
27 september 2019
CJIB 204492516
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Limburg
van 30 november 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] (Duitsland),
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] (Duitsland).

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het procesverloop

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De gemachtigde is bij brief van 9 maart 2018, per gewone post verzonden, en bij brief van 13 april 2018, aangetekend verzonden, in de gelegenheid gesteld de gronden van het beroep in te dienen. Hiervan heeft de gemachtigde geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

De gemachtigde heeft in het hoger beroepschrift aangevoerd dat er sprake is van schending van formeel en materieel recht. Verder geeft de gemachtigde aan dat een verdere toelichting wellicht volgt nadat is uitgelegd hoe de kantonrechter tot zijn oordeel is gekomen.
Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) dient het bezwaar- of beroepschrift ten minste de gronden van het bezwaar of beroep te bevatten. Met de gronden van het beroep worden de
redenenbedoeld die de indiener heeft om een besluit vernietigd, gewijzigd of herroepen te krijgen. Indien niet is voldaan aan dit vereiste, kan ingevolge het bepaalde in artikel 6:6 van de Awb het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Daarbij moet hij erop worden gewezen dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het verzuim niet (tijdig) wordt hersteld.
3. De enkele stelling dat er sprake is van schending van formeel en materieel recht is niet is te beschouwen als grond als bedoeld in artikel 6:5 van de Awb. Ook de aankondiging van een mogelijke verdere toelichting is dat niet.
4. De gemachtigde is in de gelegenheid gesteld het verzuim de gronden van het beroep op te geven te herstellen. Van de gemachtigde zijn vervolgens geen gronden van het beroep ontvangen. Het hof zal het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.

Beslissing

Het gerechtshof:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Veenstra als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.