ECLI:NL:GHARL:2019:7821

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
25 september 2019
Zaaknummer
200.247.731/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming en onduidelijkheid over contractspartij in civiele procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot nakoming van facturen door Worldsmile B.V. De vordering was gericht tegen [appellant], die in eerste aanleg als gedaagde was aangemerkt. De kantonrechter had eerder op 24 juli 2018 een vonnis gewezen, waarbij de vordering tegen [D] was afgewezen en die tegen [appellant] was toegewezen. [appellant] heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij betwistte dat Worldsmile zijn contractspartij was. Het hof heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over wie de schuldeiser was, aangezien de facturen niet eenduidig naar Worldsmile verwezen. De facturen waren opgemaakt door [B] en de handelsnaam Perfectsmile, maar er was geen bewijs dat Worldsmile als contractspartij kon worden aangemerkt. Het hof heeft geconcludeerd dat de vorderingen van Worldsmile bij gebrek aan deugdelijke onderbouwing moesten worden afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover het betrekking had op [appellant] en de vorderingen van Worldsmile afgewezen. Tevens is Worldsmile veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.247.731/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 6409019 \ CV EXPL 17-12487)
arrest van 24 september 2019
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. J.F.M. Hanus, kantoorhoudend te Groningen,
tegen
Worldsmile B.V.,
gevestigd te Assen,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Worldsmile,
advocaat: mr. R.J. de Boer, kantoorhoudend te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
De kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland in Groningen heeft op
24 juli 2018 vonnis gewezen. Daartegen is op 8 augustus 2018 hoger beroep ingesteld. Het verdere procesverloop blijkt uit de memories van grieven en antwoord en een reactie van [appellant] op door Worldsmile nog overgelegde producties. Daarna is beslist dat arrest wordt gewezen.

2.De vaststaande feiten

2.1
[B] heeft mondheelkundige zorg verleend aan de destijds minderjarige dochter van [appellant] , [C] . Voor deze behandelingen zijn facturen opgemaakt op 16 mei 2012 (€ 468,-), 17 april 2013 (€ 611,87), 28 augustus 2013 (€ 630,13) en 26 maart 2014 (€ 151,88). Wegens het bij herhaling niet nakomen van een afspraak is daarna nog een factuur opgesteld op 17 juli 2015 (€ 120,-). [C] was op dat moment al in behandeling bij een andere orthodontist.
3.
De vordering en de beslissing van de kantonrechter
3.1
Worldsmile heeft van de ouders van [C] , [appellant] en [D] , betaling gevorderd van het totaal van deze facturen (€ 1.981,88), buitengerechtelijke incassokosten (€ 297,28) en wettelijke rente. Die vorderingen zijn afgewezen ten aanzien van [D] , die in de procedure was verschenen en verweer had gevoerd, en toegewezen ten aanzien van [appellant] , die verstek had laten gaan. Het hoger beroep van [appellant] strekt ertoe dat de vorderingen ook ten aanzien van hem alsnog worden afgewezen.

4.Thematische beoordeling van de grieven

De vraag of Worldsmile eigenaar is van de vorderingen
4.1
[appellant] heeft bestreden dat Worldsmile zijn contractpartij was. Zijn verweer komt erop neer dat hem uit de facturen en na raadpleging van de Kamer van Koophandel en het AGB-register (Algemeen Gegevens Beheer zorgverleners) niet duidelijk wordt wie schuldeiser is van de vordering: [B] , Perfectsmile (Perfect-Smile; Perfect Smile), Eurosmile (EuroSmile) of Worldsmile.
4.2
Voor het antwoord op de vraag wie contractspartij bij een overeenkomst is, dient te worden gekeken naar wat partijen tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Daarbij dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Omdat Worldsmile ervan uitgaat dat in alle gevallen met dezelfde partij is gecontracteerd, zal het hof dat bij deze uitleg ook doen. Die partij kan niet Perfectsmile BV zijn, omdat blijkens een uittreksel uit de Kamer van Koophandel aan deze rechtspersoon (die net als Euro- en Worldsmile eigendom was van [B] ) al op 5 maart 2010 een einde was gekomen. Er is ook onvoldoende aanleiding om [B] zelf als contractspartij aan te merken, omdat het enige aanknopingspunt daarvoor is de vermelding van haar naam op de factuur van 16 mei 2012 (de eerste factuur). Alle andere facturen maken melding van Orthodontiepraktijk Perfect-Smile. Geen van beide partijen neemt het standpunt in dat [B] persoonlijk die handelsnaam gebruikte.
4.3
Net als de facturen, staat ook de betalingsherinnering, die volgens Worldsmile op
16 september 2015 is verzonden, op naam van Orthodontiepraktijk Perfect-Smile. Bij gebrek aan alternatieven moet dat dan de handelsnaam zijn van Eurosmile of Worldsmile. Deze handelsnaam staat in de Kamer van Koophandel echter bij geen van beide vennootschappen geregistreerd. De facturen noch de aanmaning verwijzen bovendien naar een KvK-nummer van een van die vennootschappen. Ook dat biedt dus geen aanknopingspunt. Op de facturen wordt wel een AGB-code vermeld (12063172), maar die leidt eveneens naar Orthodontiepraktijk Perfect-Smile, en die handelsnaam is in het AGB-register gekoppeld aan Eurosmile. In overeenstemming daarmee is [appellant] op 24 augustus 2017 namens 'EuroSmile BV, tevens handelend onder de naam Perfect Smile', gesommeerd tot betaling van de facturen.
4.4
De summiere aanwijzingen die er zijn, wijzen dus in de richting van Eurosmile als contractspartij. Er is geen aanwijzing voor dat de behandelingsovereenkomsten niet zijn gesloten met die vennootschap, maar met Worldsmile. Het enkele feit dat Worldsmile eigendom is van Eurosmile, die op haar beurt weer eigendom is van [B] , maakt Wordsmile nog niet tot contractspartij. Dat Worldsmile anderszins gerechtigd is geraakt tot inning van de vorderingen, heeft zij niet aangevoerd. Dat betekent dat de vorderingen alsnog bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing moeten worden afgewezen.
Tot slot
4.5
Verdere bespreking van de grieven is niet nodig. Worldsmile zal in hoger beroep als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld (tariefgroep I, in eerste aanleg nihil, in hoger beroep op basis van 1,5 punten).
Het gerechtshof:
vernietigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland in Groningen van 24 juli 2018 voor zover ten aanzien van [appellant] gewezen en doet opnieuw recht:
wijst de vorderingen van Worldsmile af;
veroordeelt Worldsmile in de kosten van beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van [appellant] begroot op nihil; in het hoger beroep tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellant] vastgesteld op € 421,38 voor verschotten en op € 1.138,50 voor salaris,
te voldoen binnen veertien dagen na de datum van dit arrest en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
veroordeelt Worldsmile in de nakosten, begroot op € 157, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval Worldsmile niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
verklaart deze uitspraak ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. O.E. Mulder en mr. D.H. de Witte, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 september 2019.