ECLI:NL:GHARL:2019:7820

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
25 september 2019
Zaaknummer
200.244.130/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de ontbinding van een overeenkomst inzake webontwikkeling en huisstijlontwerp

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van T.T.C. Trainingen & Certificeringen B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een geschil over de uitvoering van een overeenkomst tussen T.T.C. en Kaspcreations, een reclamebureau dat webontwikkeling en huisstijlontwerp verzorgt. T.T.C. heeft Kaspcreations in 2016 ingehuurd voor het ontwerpen van een nieuwe huisstijl en website, maar heeft later geklaagd over de geleverde diensten en betaling van facturen opgeschort. Kaspcreations heeft in eerste aanleg betaling gevorderd voor de geleverde diensten, terwijl T.T.C. in reconventie de ontbinding van de overeenkomst heeft gevorderd en terugbetaling van reeds betaalde bedragen. De kantonrechter heeft de vorderingen van Kaspcreations toegewezen en de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden. T.T.C. is in hoger beroep gegaan, waarbij zij aanvoert dat Kaspcreations tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst en dat zij niet deugdelijk in gebreke is gesteld. Het hof oordeelt dat T.T.C. niet voldoende heeft aangetoond dat Kaspcreations in verzuim is gekomen en bevestigt het vonnis van de kantonrechter. Het hof bekrachtigt de beslissing dat T.T.C. haar betalingsverplichting moet nakomen en veroordeelt haar in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.244.130/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 6372527)
arrest van 24 september 2019
in de zaak van
T.T.C. Trainingen & Certificeringen B.V.,
gevestigd te Kolham,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
TTC,
advocaat: mr. G.B. de Jong, kantoorhoudend te Hoogezand,
tegen
[geïntimeerde], h.o.d.n. Kaspcreations,
wonende te [A] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna:
[geïntimeerde] ,
advocaat: mr. S.L. Pipping, kantoorhoudend te Groningen.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
19 december 2017 en 8 mei 2018, die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft gewezen (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 6 augustus 2018,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord (met producties).
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3
In hoger beroep heeft TTC gevorderd het vonnis van 8 mei 2018 van de kantonrechter te vernietigen en [geïntimeerde] te veroordelen tot terugbetaling van hetgeen ter uitvoering van het vonnis aan hem is betaald. Voorts heeft TTC gevorderd de tussen partijen gesloten overeenkomst te ontbinden met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van
€ 7.761,35, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 december 2017.

3.De vaststaande feiten

3.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals beschreven in de rechtsoverwegingen 2.2 tot en met 2.7 van het vonnis van 8 mei 2018. Aangevuld met feiten die in hoger beroep vast staan, gaat het hof uit van de volgende feiten.
3.2
[geïntimeerde] drijft in de vorm van een eenmanszaak, Kaspcreations, een reclamebureau waarmee hij zich bezig houdt met webontwikkeling en het ontwerpen van huisstijlen.
3.3
TTC drijft een organisatieadviesbureau dat trainingen en opleidingen verzorgt. De heer [B] (hierna: [B] ) is bestuurder van TTC. Mevrouw [C] is bij TTC werkzaam als office manager.
3.4
[geïntimeerde] heeft aan TTC op 22 juni 2016 een offerte uitgebracht voor onder meer het ontwerpen van een nieuwe huisstijl en website. In die offerte is neergelegd, voor zover van belang:
'Huisstijl:
Alvorens we met de website bezig gaan moeten wij eerst de missie en visie van TTC helder hebben. Als volgt kan TTC gelijk starten met de nieuwe huisstijl, wat zichtbaar zal zijn. De nieuwe huisstijl wordt ook verwerkt in de nieuwe webontwikkeling.
Het is aan Kaspcreations de noodzaak dat TTC weer fris op de kaart komt te staan. Ook is het van belang dat TTC nog steeds een sterke partij is in onder andere BHV, VCA en hijs/vorkheftrucktrainingen. In deze huisstijl leveren wij een nieuwe logo, enveloppen en visitekaartjes ontwerp.
(…)
Zo kan TTC gelijk starten met het zichtbaar zijn van de nieuwe huisstijl. De nieuwe huisstijl wordt ook verwerkt in de nieuwe webontwikkeling.
(…)
Onderhoud compleet
  • Kaspcreations heeft een eigen server waar de website op draait
  • Het onderhoudspakket houdt in dat uw vragen binnen 24 uur zal worden behandeld en toegepast. Hierin zit het updaten van het CMS, het toevoegen van extra pagina's content en foto's.
  • Daarnaast zorgen wij ervoor dat uw website altijd goed werkt. Mocht uw website toch niet goed functioneren dan zorgt Kaspcreations dat de fout binnen 24 uur wordt opgelost.
  • Elke week leveren wij een professionele advertentie of tekst aan. Deze advertentie of tekst kunt u gebruiken voor uw social media (Facebook, LinkedIN of wellicht gebruiken voor de lokale krant). Meetbare analistische gegevens via Google Analytics
  • Sparringspartner in de marketing. Heeft u vragen, ik kom graag bij u langs voor het nodige
advies. Hieraan zitten geen kosten verbonden.
Werkwijze van Kaspcreations
Er wordt gewerkt via een 6-stappenplan:
stap I: analyse en concepten nieuwe huisstijl en webontwikkeling
stap 2: ontwerp doornemen met de opdrachtgever
stap 3: ontwerp finetunen en gereedmaken voor technische implementatie
stap 4: definitieve huisstijl en webontwikkeling klikbaar maken en presenteren aan de opdrachtgever
stap 5: webontwikkeling opleveren
stap 6: webontwikkeling testen en debugging
Ons streven is om dit project in 4 week op te leveren. Wekelijks hebben we contact met elkaar. Daarbij wordt bij elke afspraak een vervolgafspraak gemaakt.
Omschrijving
Aantal
Prijs
Totaal
Factuurmethode
BTW
Huisstijl en huisstijldragers
1
€ 2.170,00
€ 2.170,00
Vaste prijs
21%
Webontwikkeling
1
€ 5.560,00
€ 5.560,00
Vaste prijs
21%
Onderhoud compleet
1
€ 140,00
€ 140,00
Per maand
21%
Fotografie
1
€ 0,00
€ 0,00
Vaste prijs
21%
Tekst en taal
1
€ 0.00
0,00
Vaste prijs
21%
Subtotaal
€ 7.870,00
BTW 21 %
€ 1.652,70
Totaal
€ 9.522,70
(…)
Betalingsvoorwaarden
1. vooraf de start van de webontwikkeling. De overige 50% wordt na 4 weken vanaf de eerste factuurdatum gefactureerd.
2. De kosten van het maandelijks onderhoud compleet pakket zijn € 140,00 per maand. Dit verloopt via een maandelijkse automatische incasso (na ondertekening incasso formulier). (..)'
3.5
[B] heeft de offerte op 14 juli 2016 voor akkoord ondertekend, waarna [geïntimeerde] is gestart met zijn werkzaamheden. [geïntimeerde] heeft in twee termijnen de in de offerte genoemde kosten bij TTC in rekening gebracht. Bij factuur van 14 oktober 2016 is de tweede termijn in rekening gebracht, verminderd met een bedrag van € 150,00 voor fotografie en
€ 400,00 voor tekst en taal, resteerde te voldoen een bedrag van € 4.011,15 incl. btw. TTC heeft die factuur onbetaald gelaten. Daarnaast heeft TTC een machtiging afgegeven voor de maandelijkse incasso van het “onderhoud compleet” pakket, maar de onderhoudsfacturen van elk € 140,00 excl. btw die betrekking hebben op de maanden maart en april 2017 niet betaald. [geïntimeerde] heeft TTC aangesproken tot betaling van die bedragen.
3.6
In een e-mail van 27 september 2016 heeft TTC, onder meer, aan [geïntimeerde] geschreven:
‘Bij ons is de indruk gewekt dat wij een totaalconcept door jullie ontwikkeld kregen waardoor
wij een sterke marketing zouden gaan voeren. Tot nu toe hebben wij een nieuw logo
ontvangen en een nieuwe website, maar met daarop de teksten uit de oude website, en deze
nieuwe website lijkt vooralsnog minder vindbaar dan de vorige. In elk geval genereert de
nieuwe website geen omzet voor ons.’
3.7
In een e-mail van 11 november 2016 heeft TTC aan [geïntimeerde] geschreven, voor zover van belang:
'Op uw initiatief en voorstel hebben u en ik de afgelopen zomer een zakelijke afspraak gemaakt. U zou een totale, omzetverhogende mediacampagne binnen 4 weken na ondertekening opleveren, uitgezonderd natuurlijk voor dat deel dat in het continue onderhoudsproces ervan valt. Vanaf eind augustus, 6 (!) weken na ondertekening, stelden wij vast dat u en uw bedrijf nog slechts een minimaal deel van de oplevering hebben bewerkstelligd. Wij hadden hiervoor een aantal deskundigen ingezet om dit met ons vast te stellen. (..)
Ik stel u voor een heldere keus:
Ofwel ik trek wegens wanprestatie de opdracht terug. U betaalt ons dan al het reeds betaalde geld
terug. Onze commerciële bedrijfsvoering heeft door uw wanprestatie straks een halfjaar stilgelegen! Als vergoeding hiervoor, en voor alle kosten en het risico dat wij door uw wanprestatie gelopen hebben zorgt u voor een keurige overgang naar een nieuwe host, u draagt onze website, waarop toch hoofdzakelijk een indeling, beeldmateriaal en teksten die al van ons waren, weer over aan ons. Het logo blijft van ons. Daarboven, voor het door ons berekende en ook juridisch goed te onderbouwen
bedrijfsverlies als gevolg van uw wanprestatie van € 70.000,00 tot € 85.000,00, vergoedt uw bedrijf ons eenmalig € 7.500,00, te voldoen op onze bankrekening vóór 3 december 2016.
Of wel u komt met mij tot een voor mij geloofwaardige en door u uitvoerbare planning waarbinnen u wel tot volledige levering komt. U stort 50% van al de reeds door ons aan u betaalde gelden terug op onze bankrekening of op uw verzoek op derdenrekening van onze advocaat. Binnen 4 weken
vanaf heden zijn o.a. de ruim 60 webteksten door uw "academisch gevormde werknemers" geoptimaliseerd voor google, is er een adwordcampagne tot stand gekomen voor de trainingen VCA, vorkheftruck en BHV, is de nieuwsbriefcampagne tot stand gekomen, en zijn er door u verzorgde commerciële campagnes voor ons bedrijf op Google +, facebook en LinkedIn. Zoals door u beloofd en zoals u zich verplicht heeft zullen de door ons beoogde opleidingen 'Google-en in de top 10', zal het aantal bezoekers op onze website verveelvoudigen, en zullen de "uitgekiende teksten en opmaak" resulteren in een verveelvoudiging opdrachtgevers die contact met ons opnemen voor informatie, een aanvraag of een opdracht. Tot nu toe is de score precies 0. Na controleerbare en volledige levering zullen wij u dan voor 24 december 2016 betalen. (..)'
3.8
Op 30 november 2016 heeft [geïntimeerde] de volgende mail aan TTC gestuurd, voor zover van belang:
“Naar aanleiding van uw e-mail van 27 september jl. en uw brief van 11 november jl. bericht ik u het volgende.
Kaspcreations heeft met T.T.C. Trainingen ("T.T.C.") op 14.07.2016 een overeenkomst gesloten. De afspraken zijn vastgelegd in de offerte met het kenmerk: 0-2016-091. Na het sluiten van deze overeenkomst, heeft Kaspcreations de overeengekomen werkzaamheden ten behoeve van T.T.C., zonder klachten of opmerkingen van de zijde van T.T.C., uitgevoerd.
Pas op 27 september jl. stuurt u mij een e-mail waaruit, zoals ik begrijp, naar voren komt dat de website van T.T.C. ("website") minder goed vindbaar zou zijn geworden in de zoekmachines. Daarnaast geeft u aan dat de website geen omzet voor u zou genereren. Dit heb ik
onderbouwd weersproken. De website is na de aanpassingen van onze kant beter vindbaar geworden. Dit hebben wij u aangetoond met het rapport welke wij, uw collega, mevrouw [C] toezonden op
13.10.16.
Daarbij heeft mevrouw [C] bevestigd dat T.T.C. beter vindbaar is. Ook heb ik u voorafgaand aan de opdracht reeds gewezen op het feit dat ik geen enkele garantie kan geven over de te genereren omzet via uw website.
Na de e-mail van 27 september jl., heb ik bij u op kantoor een toelichting gegeven over de vindbaarheid van de website van T.T.C. Naar aanleiding van deze afspraak is er een vervolgafspraak geweest met mevrouw [C] op het kantoor van Kaspcreations. Mevrouw [C] heeft inzicht gekregen in de vindbaarheid van de website.
Wij hebben aangegeven dat de website aan alle overeengekomen voorwaarden voldoet en dat de vindbaarheid een onderdeel is van het onderhoudspakket. Mevrouw [C] begreep dit en was blij met de resultaten van onze werkzaamheden tot dan toe.
Nota bene belde mevrouw [C] op 10 november jl. om 16:15 uur ons op om te vertellen dat de website stukken beter vindbaar is in de zoekmachines.
Dit werd nog eens bevestigd in de e-mail van 21 november van mevrouw [C] waarin zij wederom aangaf dat (…) beter vindbaar is.
Uw reactie in de brief van 11 november jl. verbaast mij dus. In de brief stelt u dat Kaspcreations nog werkzaamheden zou moeten verrichten, niet zijnde de doorlopende onderhoudswerkzaamheden. Dit betwist ik. Los van het feit dat u de openstaande werkzaamheden niet benoemt, heeft Kaspcreations alle overeengekomen werkzaamheden reeds in augustus van dit jaar afgerond. (…)”

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg (in conventie) gevorderd, kort weergegeven, TTC te veroordelen tot betaling aan hem van een bedrag van € 5.248,42 vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 4.349,95 vanaf 22 september 2017 tot aan de dag van betaling, en met veroordeling van TTC in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten. [geïntimeerde] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat partijen een overeenkomst hebben gesloten op grond waarvan [geïntimeerde] een nieuwe huisstijl en website voor TTC zou ontwerpen. [geïntimeerde] heeft in deze procedure de volledige betaling gevorderd van de werkzaamheden die hij in dat kader heeft verricht.
4.2
TTC heeft in eerste aanleg (in reconventie) gevorderd, kort weergegeven, de overeenkomst tussen TTC en [geïntimeerde] te ontbinden met veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van een bedrag van € 7.761,35, tot vergoeding van de geleden schade van
€ 7.500,- (dit laatste bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente) en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten. TTC heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de overeenkomst. Op die grond beroept zij zich in conventie op opschorting van haar betalingsverplichting en vordert zij in reconventie ontbinding van de overeenkomst en betaling van aanvullende schadevergoeding.
4.3
De kantonrechter heeft in het vonnis van 8 mei 2018, uitvoerbaar bij voorraad, in conventie, de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en in reconventie de overeenkomst ontbonden voor zover de overeenkomst zag op het redigeren van webteksten, en de vorderingen van TTC voor het overige afgewezen. TTC is in conventie en in reconventie in de proceskosten veroordeeld.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering

5.1
[geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord producties in het geding gebracht. TTC heeft nog niet op deze producties kunnen reageren. Indien deze producties voor de beslissing van belang zijn, zal het hof TTC in de gelegenheid stellen op de producties te reageren.
5.2
TTC heeft zeven grieven aangevoerd tegen het vonnis.
Grief Iis gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat TTC [geïntimeerde] niet deugdelijk in gebreke heeft gesteld.
De grieven II, III, IV en Vzien op de tekortkomingen in de uitvoering van de overeenkomst en de conclusie dat TTC de overeenkomst mocht ontbinden.
Grief VIziet op de toewijzing van de vordering van [geïntimeerde] en
grief VIIop de afwijzing van de vorderingen van TTC en haar veroordeling in de proceskosten.
5.3
[geïntimeerde] heeft aan TTC een offerte uitgebracht voor het ontwerpen van een nieuwe huisstijl en website en TTC is akkoord gegaan met deze offerte (zie rov. 4.4). De vordering van TTC in hoger beroep strekt tot ontbinding van de overeenkomst. Aan deze vordering legt TTC de stelling ten grondslag dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekort is gekomen in de uitvoering van de hem opgedragen werkzaamheden. TTC heeft in hoger beroep de volgende tekortkomingen opgesomd:
- het logo is vrijwel niet veranderd, enkel een klein vinkje is gewijzigd (mvg 9),
- de website functioneert niet en voldoet niet aan de eisen van vandaag (mvg 10),
- aan SEO optimalisatie heeft [geïntimeerde] niets gedaan (mvg 10),
- feitelijk is de oude website in andere ondersteuningssoftware geplaatst,
- de fotograaf is nooit geweest. Er is niets origineels aan de plaatjes (mvg 12),
- de oude teksten zijn op de bestaande website overgenomen en op de nieuwe website geplaatst (mvg 13).
5.4
[geïntimeerde] heeft weersproken dat hij op enigerlei wijze tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de door hem ontwikkelde website een totale make-over heeft gekregen en na goedkeuring van TTC online is gegaan. Bij oplevering functioneerde de website optimaal. De website was beter vindbaar. Daarnaast heeft hij een geheel vernieuwd logo en huisstijl ontworpen, die tot op heden door TTC worden gebruikt, aldus [geïntimeerde] .
Verzuim?
5.5
Het hof stelt voorop dat voor het slagen van een vordering tot ontbinding vereist is dat niet alleen komt vast te staan dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van een wederkerige overeenkomst, maar ook dat de schuldenaar ter zake in verzuim is komen te verkeren als nakoming nog mogelijk is (art. 6:265 BW).
Op grond van art. 6:82 lid 1 BW treedt verzuim in, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft. De aanmaning heeft daarbij te zien op (een) gespecificeerde verbintenis(sen) / verplichting(en) uit de overeenkomst die op de schuldenaar rust. Een aanmaning die ziet op een niet-bestaande verbintenis / verplichting heeft daardoor geen effect.
5.6
TTC heeft aangevoerd dat de e-mails van 27 september en 11 november 2016 in samenhang dienen te worden gelezen en als ingebrekestelling hebben te gelden. In beide e-mails wordt geklaagd over de geleverde, maar onvolledige werkzaamheden, en anders dient de dagvaarding in deze zaak als zodanig worden gezien, zo stelt zij.
5.7
Het hof stelt vast dat TTC in eerstgenoemde mail voornamelijk haar teleurstelling uit over de gang van zaken rond de betalingen en het feit dat de nieuwe website tot zover geen omzet heeft gegenereerd. Van het daadwerkelijk benoemen van tekortkomingen in waartoe [geïntimeerde] zich had verplicht, is geen sprake en evenmin wordt een termijn gesteld waarbinnen een en ander zou moeten worden opgelost. In de tweede mail wordt voornamelijk in algemene bewoordingen ontevredenheid geuit en wordt (als tweede optie) geëist, dat eerst 50% van de al betaalde gelden worden teruggestort en voorts dat binnen vier weken (in de woorden van TTC):
( i) de ruim 60 webteksten door uw "academisch gevormde werknemers" geoptimaliseerd zijn voor google,
(ii) een adwordcampagne tot stand is gekomen voor de trainingen VCA, vorkheftruck en BHV,
(iii) een nieuwsbriefcampagne tot stand is gekomen,
(iv) zijn er door u verzorgde commerciële campagnes voor ons bedrijf op Google +, facebook en LinkedIn,
( v) zullen de door ons beoogde opleidingen 'Google-en in de top 10',
(vi) zal het aantal bezoekers op onze website verveelvoudigen, en
(vii) zullen de "uitgekiende teksten en opmaak" resulteren in een verveelvoudiging opdrachtgevers die contact met ons opnemen voor informatie, een aanvraag of een opdracht.
5.8
De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld (rov. 4.8), dat de onder (i) genoemde werkzaamheden niet zijn uitgevoerd en dit (slechts) partiele ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, zonder terugbetaling, omdat [geïntimeerde] hiervoor ook geen kosten in rekening heeft gebracht. Hiertegen is niet gegriefd, zodat dit niet aan het hof ter beoordeling voor ligt.
5.9
Met betrekking tot de overige punten heeft de kantonrechter, samengevat, geoordeeld dat de opgesomde werkzaamheden geen deel uitmaken van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Het hof leest in de grieven van TTC en de daarop door haar gegeven toelichtingen geen nieuwe, andersluidende stellingen op dit onderdeel. Het hof neemt de overwegingen (4.9 tot en met 4.11) van de kantonrechter over en voegt eraan toe dat nu werkzaamheden worden gevraagd te verrichten die geen onderdeel uitmaken van de overeenkomst en geen verplichting ter zake voor hem inhouden, [geïntimeerde] uiteraard niet is gehouden tot nakoming daarvan, nog afgezien van het feit dat TTC op dat moment in gebreke was met voldoening van de tweede termijnbetaling (schuldeisersverzuim).
5.1
TTC heeft ook in hoger beroep opnieuw aangevoerd dat de mails moeten worden gezien in het licht van de afspraak tussen partijen dat een “totale social mediacampagne” zou worden gevoerd, waarin [geïntimeerde] zou zijn tekort geschoten. Het hof gaat hieraan ook in hoger beroep voorbij nu dit door [geïntimeerde] wordt betwist en hiertoe geen voor bewijs vatbare feiten en omstandigheden zijn gesteld. Het bewijsaanbod ter zake zal dan ook worden gepasseerd.
5.11
TTC heeft voorts nog gesteld dat het verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden, omdat uit de brief van [geïntimeerde] van 30 november 2016 blijkt dat hij niet bereid is verdere werkzaamheden te verrichten (artikel 6:83 aanhef en onder c BW).
5.12
Van belang is niet zozeer of [geïntimeerde] nog verdere werkzaamheden zou willen verrichten, maar of [geïntimeerde] - zo nodig - bereid is tot nakoming van de overeenkomst en bereid is eventuele gebreken te herstellen. In de brief van 30 november 2016 geeft [geïntimeerde] aan dat hij van mening is dat hij alle werkzaamheden, anders dan de onderhoudswerkzaamheden heeft verricht en TTC niet aangeeft waarin hij, gelet op de inhoud van de overeenkomst, is tekort geschoten. Daaruit valt niet te distilleren dat [geïntimeerde] meedeelt dat hij in de nakoming van (één of meer verplichtingen die deel uitmaken van) de overeenkomst zal tekortschieten.
5.13
TTC heeft tegen de vordering van [geïntimeerde] geen ander verweer gevoerd dan dat zij gerechtigd is de betaling van de factuur op te schorten omdat [geïntimeerde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. Degene die zich op een opschortingsrecht beroept, dient daarbij wel aan te geven welke consequenties hij aan de gestelde tekortkoming wil verbinden. TTC heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep te kennen gegeven dat zij (alleen) ontbinding van de overeenkomst wenste. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de vordering tot ontbinding van de overeenkomst niet voor toewijzing in aanmerking komt. Dat betekent dat dat TTC haar betalingsverplichting niet mag opschorten en aan haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting tot betaling van de factuur moet voldoen, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten, nu tegen de toewijzing van die posten door de kantonrechter niet inhoudelijk is gegriefd.

6.De slotsom

6.1
De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof TTC in de kosten van het hoger beroep veroordelen. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op € 318,- aan verschotten en € 759,- aan salaris advocaat (1 punt x tarief I à € 759,-).

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Groningen, van 8 mei 2018;
veroordeelt TTC in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op € 318,- voor verschotten en op € 759,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. I. Tubben, mr. O.E. Mulder en mr. W.F. Boele en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
24 september 2019.