Uitspraak
1.[appellant] ,
2.[appellante] ,
[appellanten] c.s.,
in eerste aanleg: eiseres,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep (waarin ook de grieven) van 19 april 2016;
- het tussenarrest van 5 juli 2016;
- de memorie van antwoord tevens memorie van eis in het incidenteel appel;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel;
- het tussenarrest van 6 februari 2018;
- de comparitie van 26 juni 2018 waarvan proces-verbaal.
3.De feiten
"(…) de houten vloer op de begane grond is vervangen door beton (geen zwam) (…)”.Voorafgaand aan de koop had [geïntimeerde] dit gelezen.
"(...)
Artikel 5.1. De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze overeenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan. (...)Artikel 5.3 De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zij n voor een normaal gebruik als: woonhuis. (...) Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dat die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan de koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze overeenkomst. (...)Artikel 19 (...) Koper aanvaardt nadrukkelijk alle voorzienbare of te verwachten tekortkomingen, in het bijzonder voor wat betreft leidingen, lozingen daken, houtvernielers en eventuele installaties, ook voorzover die een belemmering zouden kunnen geven voor het normaal gebruik van het perceel (...)".
‘Vragenlijst voor de verkoop van een woning’op deel B van deze lijst bij 7 onder i is zijn de volgende vragen vermeld:
“Is de woning aangetast door houtworm, boktor, ander ongedierte of zwam?Is deze aantasting al eens behandeld?Zo ja, wanneer en door welk bedrijf”De eerste vraag is door de koper beantwoord met “nee”.
4.De vordering en de beslissing in eerste aanleg
De beoordeling van de vordering en de grieven
"(…) de houten vloer op de begane grond is vervangen door beton (geen zwam) (…)”.De toevoeging ‘geen zwam’ is uitdrukkelijk en eenduidig en is gedaan zonder dat [appellanten] c.s. daartoe waren gehouden. Voorts heeft de verkopende makelaar, de heer [E] , nadat [geïntimeerde] de woning had bezichtigd met haar gesproken. Ter comparitie in eerste aanleg heeft [E] over dat gesprek onder meer verklaard:
“Ik kan mij wel herinneren dat [geïntimeerde] alle punten heeft benadrukt die waren gebleken (houtworm, rotte kozijnen) en die zij wilde gaan aanpakken. We hebben ook besproken dat de vloer vervangen is door een aannemer en dat je ervan uit mag gaan dat het deugdelijk gebeurd is.”Ter comparitie in hoger beroep heeft [E] die verklaring bevestigd en herhaald. Ten slotte heeft [geïntimeerde] de koopovereenkomst met bijlagen ontvangen. In de bij de overeenkomst behorende vragenlijst is door [appellanten] c.s. de vraag of de woning is aangetast door onder meer zwam, met “nee” beantwoord (vraag 7 onder i).
enaan de vereisten van de artikelen 6:82 of 6:83 BW is voldaan. In artikel 6:83 onder b. is bepaald dat het verzuim intreedt zonder ingebrekestelling wanneer de verbintenis strekt tot schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:74 lid 1 BW en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen. Het gaat in deze zaak om een verbintenis die strekt tot schadevergoeding waarvan vaststaat dat deze niet terstond is nagekomen. Het verzuim is derhalve ingetreden zonder ingebrekestelling op het moment van de tekortkoming, dat wil zeggen op het moment van de levering van het met zwamvorming belaste huis, dat wil zeggen op 31 december 2010. De grief in het incidenteel appel slaagt.