Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2 november 2016, 28 december 2016, 13 december 2017, 22 augustus 2018 en
14 november 2018 die de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De motivering van de beslissing in het incident
9 maart 2017. Bij vonnis in het incident van 22 augustus 2018 heeft de rechtbank de vorderingen van [persoon A] toegewezen.
22 augustus 2018 heeft getroffen, met benoeming van een notaris als gemachtigde in plaats van [persoon A] , die over dezelfde bevoegdheden beschikt als [persoon A] , maar met de instructie dat de notaris een andere makelaar zal inschakelen en de notaris de verkoop van de woning zal stopzetten dan wel die koop zal ontbinden en de woning verkoopklaar zal laten maken. Subsidiair vordert [persoon B] een voorlopige voorziening die het hof in goede justitie geraden acht en meer subsidiair opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 22 augustus 2018 tot door het hof in de hoofdzaak is beslist. Ten slotte vordert hij een kostenveroordeling in het incident.
25 juni 2019 is verkocht en geleverd aan derden. Omdat de woning inmiddels is verkocht en geleverd, heeft [persoon B] geen belang meer bij zijn vorderingen. [persoon B] erkent dit ook in zijn H-16 formulier van 23 juli 2019 waarin hij onder meer meedeelt dat de gevraagde voorziening door de verkoop van de woning is achterhaald. Deze vorderingen zullen dan ook worden afgewezen.
4.De beslissing
dinsdag 8 oktober 2019voor opgave verhinderdata over de periode van oktober 2019 tot en met maart 2020 voor het bepalen van een comparitie na aanbreng;