ECLI:NL:GHARL:2019:7712

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2019
Publicatiedatum
23 september 2019
Zaaknummer
WAHV 200.220.006
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schuijlenburg
  • J. Starreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van sanctiebedrag bij wegslepen voertuig en toepassing van gedragslijn openbaar ministerie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam van 14 juni 2017, betreffende een betrokkene wiens voertuig was weggesleept. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 23 september 2019 uitspraak gedaan. De betrokkene had aangevoerd dat zijn voertuig onterecht was gesanctioneerd, omdat het was weggesleept. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 25 maart 2019 overwogen dat het zich onvoldoende voorgelicht achtte over het beleid van het openbaar ministerie met betrekking tot de wegsleepkosten. De advocaat-generaal heeft nadere informatie verstrekt, waaruit blijkt dat de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) een vaste gedragslijn hanteert. Deze gedragslijn houdt in dat als een betrokkene kan aantonen dat zijn voertuig is weggesleept en hij kosten heeft gemaakt, deze kosten in mindering kunnen worden gebracht op het sanctiebedrag.

Het hof heeft geoordeeld dat de betrokkene voldoende heeft aangetoond dat zijn voertuig was weggesleept en welke kosten hij daarvoor had gemaakt. De wegsleepkosten overstijgen het sanctiebedrag, waardoor het hof heeft besloten de sanctie te matigen tot nihil. De beslissing van de kantonrechter, die het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond had verklaard, is vernietigd. Het hof heeft de inleidende beschikking gewijzigd, zodat het sanctiebedrag op nihil wordt vastgesteld. Tevens is bepaald dat hetgeen door de betrokkene als zekerheid was gesteld, aan hem wordt gerestitueerd. Het verzoek om vergoeding van kosten is afgewezen.

Uitspraak

WAHV 200.220.006
23 september 2019
CJIB 193963363
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 14 juni 2017
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B] ,
kantoorhoudende te [C] .

Het tussenarrest

De inhoud van het tussenarrest van 25 maart 2019 wordt hier overgenomen.

Het verdere procesverloop

Naar aanleiding van het tussenarrest heeft de advocaat-generaal nadere informatie verstrekt.
De gemachtigde van de betrokkene is in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. In het tussenarrest heeft het hof overwogen dat het zich onvoldoende voorgelicht acht met betrekking tot de vraag of ten tijde van de onderhavige gedraging sprake was van een vanwege het openbaar ministerie gevoerd beleid dat het bedrag van sancties als deze wordt gematigd als de betrokkene aantoont dat het voertuig is weggesleept en hij daarvoor kosten heeft gemaakt.
2. Uit de door de advocaat-generaal verstrekte nadere informatie blijkt dat de CVOM een vaste gedragslijn hanteert die het volgende inhoudt. Wanneer een betrokkene zijn voertuig niet rechtmatig heeft geparkeerd en in zijn beroep aanvoert dat zijn voertuig is weggesleept, kunnen de wegsleepkosten in mindering worden gebracht op het sanctiebedrag. Voorwaarde is dat de betrokkene aannemelijk maakt dat zijn voertuig is weggesleept en dat hij tevens inzicht geeft in welke kosten hij daarvoor heeft moeten maken. De sanctie wordt dan gematigd met het bedrag van de wegsleepkosten.
3. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de betrokkene in de onderhavige zaak voldoende heeft aangetoond dat zijn voertuig is weggesleept en welke kosten daarvoor zijn gemaakt. Gelet op de hierboven genoemde gedragslijn dient de sanctie dan ook te worden gematigd met het bedrag van de wegsleepkosten. De omstandigheid dat de wegsleepkosten niet door de betrokkene zelf zijn voldaan, maar door een vriend van hem, maakt dit niet anders. Omdat de wegsleepkosten het sanctiebedrag overstijgen, zal het hof het bedrag van de sanctie matigen tot nihil.
4. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter, voor zover daarbij het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond is verklaard, vernietigen en beslissen als hieronder aangegeven.
5. Omdat de inleidende beschikking niet wordt vernietigd, is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding (vgl. het arrest van het hof van 1 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:3197).

Beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter voor zover daarbij het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond is verklaard;
verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond;
wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de sanctie wordt vastgesteld op nihil;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd;
wijst het verzoek om vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. Starreveld als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.