Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerster in hoger beroep,
stichting
Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 17 maart 2019;
- een brief van de GI van 17 april 2019 met producties;
- het verweerschrift van de moeder;
- een journaalbericht van mr. Grijmans-Veenendaal van 5 augustus 2019 met als productie het rapport van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) van 5 juli 2019.
3.De feiten
- iedere week van donderdag 9.30 uur tot zondag 9.30 uur, met uitzondering van de week waarin de eerste zaterdag van de maand valt, in welke week [de minderjarige] van woensdag na het avondeten tot vrijdag na het avondeten bij de vaders verblijft;
- vanaf het moment dat [de minderjarige] naar school gaat: iedere week van woensdag na het avondeten tot zondag 9.30 uur, met uitzondering van de week waarin de eerste zaterdag van de maand valt, in welke week [de minderjarige] van woensdag na het avondeten tot vrijdag na het avondeten bij de vaders verblijft;
- met de bepaling dat de moeder [de minderjarige] naar de vaders brengt en vader [verzoeker1] [de minderjarige] naar de moeder terugbrengt;
- gedurende de voorjaarsvakantie 2016: van vrijdag 11 maart 2016 tot en met vrijdag 18 maart 2016;
- gedurende de zomervakantie 2016: van vrijdag 15 juli 2016 tot en met vrijdag 29 juli 2016; en
- na de zomervakantie 2016: gedurende de eerste helft van de afzonderlijke schoolvakanties en met bepaling dat [de minderjarige] de tweede helft van de afzonderlijke vakanties bij de moeder verblijft;
- op eerste kerstdag 2015, waarbij vader [verzoeker1] [de minderjarige] op tweede kerstdag om 9.30 uur naar de moeder brengt, met bepaling dat de kerstdagen per jaar wisselen;
- met Nieuwjaar: eenmaal in de twee jaren, startende op oudejaarsdag 2015 en nieuwjaarsdag 2016, met bepaling dat [de minderjarige] in de andere jaren met Nieuwjaar bij de moeder verblijft;
- op eerste paasdag 2016, waarbij vader [verzoeker1] [de minderjarige] op tweede paasdag om 9.30 uur naar de moeder brengt, met bepaling dat de paasdagen per jaar wisselen;
- op Vaderdag vanaf 14.00 uur;
- op de verjaardagen van de vaders vanaf 14.00 uur, en
- bepaald dat gedurende de overige feestdagen de reguliere zorgregeling doorloopt, met uitzondering van Moederdag en de verjaardag van de moeder, op welke dagen [de minderjarige] vanaf 14.00 uur bij de moeder verblijft.
29 januari 2020.
4.De omvang van het geschil
- de raad gelast een onderzoek te verrichten naar de vraag welke zorgregeling in het belang van [de minderjarige] is en de rechtbank hierover binnen drie maanden rapport en advies uit te brengen;
- als voorlopige zorgregeling vastgesteld dat [de minderjarige] de ene week van woensdag na school tot maandag naar school en de andere week van woensdag na school tot vrijdag naar school bij de vaders verblijft en voor de overige tijd bij de moeder, en
- dat het gezag in die zin wijzigt dat vader [verzoeker1] aanvankelijk als enige, dus ten koste van de moeder, wordt belast met het gezag over [de minderjarige] ;
- waarbij vrijwel direct daarna vader [verzoeker2] naast vader [verzoeker1] wordt belast met het gezag over [de minderjarige] , en
- waarbij de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder wordt gewijzigd in die van de vaders, en
- dat de raad een onderzoek dient te verrichten naar de zorgregeling, het hoofdverblijf en het ouderlijk gezag.
5.De motivering van de beslissing
en het advies van de opvoedpoli waarin wordt gesteld dat het zinloos is om te starten met individuele hulp aan [de minderjarige] wanneer de situatie tussen de ouders blijft zoals deze is. De geadviseerde hulp komt niet van de grond vanwege een visie verschil tussen moeder, vaders en SVMN.
onderzoek is dan noodzakelijk om hierin te adviseren. Het is aan de gezinsvoogd om hier zicht te houden op de ontwikkelingen, het NIFP in te schakelen en de rechtbank een andere regeling te verzoeken.