Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
van 10 mei 2016, betreffende
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, waarbij de kantonrechter het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. [B], heeft hoger beroep ingesteld tegen de opgelegde administratieve sanctie van € 274,- voor een snelheidsovertreding van 25 km/u op de A50 te Andelst, waarbij werd gesteld dat er sprake was van wegwerkzaamheden. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er ten tijde van de gedraging geen verkeersbord J16 (wegwerkzaamheden) was geplaatst, wat de opslag van het sanctiebedrag onterecht zou maken.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter de verzoeken van de betrokkene niet correct heeft behandeld. Het hof oordeelt dat de enkele vermelding van wegwerkzaamheden in de feitgegevens onvoldoende is om de hogere sanctie te rechtvaardigen. Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond. De sanctie wordt aangepast, waarbij de feitcode, de omschrijving van de gedraging en het sanctiebedrag worden gewijzigd. Het teveel aan zekerheid gestelde bedrag wordt gerestitueerd aan de betrokkene. Het verzoek om een proceskostenvergoeding wordt afgewezen, omdat de inleidende beschikking niet wordt vernietigd.