Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 5 april 2019 had besloten de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen tot 7 april 2020. De moeder voerde aan dat er na een incident van huiselijk geweld op 6 november 2018 geen nieuwe incidenten meer hebben plaatsgevonden en dat zij actief hulpverlening heeft gezocht. De GI, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, voerde echter aan dat de kinderen nog steeds risico lopen door de problematiek van de moeder en dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 augustus 2019 is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat, en heeft de GI haar standpunt toegelicht. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. De moeder woont in een Begeleid Wonen huis en kampt met persoonlijke problematiek, waaronder stemmingswisselingen en angstklachten. Het hof heeft vastgesteld dat de hulpverleningstrajecten nog niet zijn afgerond en dat er onvoldoende zicht is op de mogelijkheden van de moeder om de kinderen een veilige en stabiele omgeving te bieden.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarmee de ondertoezichtstelling van de kinderen is verlengd. De moeder's verzoek om de termijn van de ondertoezichtstelling met een half jaar te verkorten is afgewezen, omdat niet te verwachten is dat de hulpverlening voor die tijd is afgerond.