Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 augustus 2018. De zaak betreft de aftrekbaarheid van kosten voor specifieke zorgkosten in verband met de chronische rugklachten van de partner van belanghebbende. Belanghebbende had in 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ontvangen, waarop hij bezwaar had aangetekend. De inspecteur had het bezwaar gegrond verklaard, maar de rechtbank had het beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende stelde dat de kosten van de huurwoning van zijn partner, die vanwege zijn rugklachten op een ander adres woonde, als persoonsgebonden aftrekpost moesten worden aangemerkt. Het hof oordeelde echter dat de huurwoning niet kan worden aangemerkt als een verpleeginrichting en dat de kosten niet kwalificeren als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en het hof zag geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.