Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en de beslissing van de rechtbank
4.De grieven
€ 60.124,- (begin 2003) en € 68.843,- (ultimo 2003), en ook in de jaarrekening over 2005 van de snackbar is een lening van [appellante] aan de snackbar opgenomen. Deze lening, die ultimo 2004 € 83.603,- zou hebben belopen, correspondeert met de in 2003 gerapporteerde schuld van de snackbar. Uit de toelichting die in 2005 is gegeven, blijkt namelijk van een saldo van € 60.124,- per begin 2003 (30.739 + 17.084 + 12.301) en van € 68.843,- per ultimo dat jaar (30.739 + 17.084 + 12.301 + 8.719). Per ultimo 2005 is die schuld echter bepaald op nihil. De lening zou toen zijn verrekend met het eigen vermogen en in de aangiften inkomstenbelasting zijn verwerkt. Deze stukken kunnen dus niet dienen ter onderbouwing van de stelling dat na 2005 nog sprake was van een lening van [appellante] aan [geïntimeerde] . Voor zover nadien blijkt van betalingen van [appellante] ter zake van (de woning en/of de snackbar van) [geïntimeerde] , bieden die betalingen of andere omstandigheden die [appellante] tot aan de zitting in hoger beroep heeft aangevoerd geen aanknopingspunt voor de stelling dat (in hoeverre, en onder welke voorwaarden) daarbij sprake zou zijn geweest van leningen, in plaats van bijdragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding van partijen en hun twee zoons.