In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 september 2019 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1973. Het hof oordeelde dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege pas aan de orde kan zijn als het recidiverisico zodanig is teruggebracht dat dit verantwoord is. De rechtbank Den Haag had eerder op 11 juni 2019 de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, maar het hof vernietigde deze beslissing en verlengde de terbeschikkingstelling met één jaar. Het hof baseerde zijn oordeel op de adviezen van de kliniek en externe deskundigen, die aangaven dat de behandeling nog niet afgerond was en dat er nog stappen gezet moesten worden in het resocialisatietraject. De terbeschikkinggestelde had vooruitgang geboekt, maar er waren nog risicofactoren aanwezig die een zorgvuldige afweging vereisten. Het hof benadrukte dat de verpleging van overheidswege niet langer mag voortduren dan strikt noodzakelijk is, en dat de veiligheid van anderen voorop staat. De beslissing van het hof houdt in dat er in de toekomst opnieuw beoordeeld zal worden of een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging mogelijk is, mogelijk voorafgegaan door proefverlof.