Uitspraak
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
[appellant],
appellante in het incidenteel hoger beroep,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2 Het geding in hoger beroep
3 De vaststaande feiten
hierna ook te noemen: de man;
hierna ook te noemen; de vrouw.
356.000,-
8.000,-
12.000,-
22.000.-
hierna te noemen: [D](aan
verkoop en levering, zal de man aan de vrouw betalen de helft van de
verdelingvan [D] , waarbij [D] wordt toegedeeld aan de man,
4. Het geschil en de beslissing in eerst aanleg
5 De grieven en de vorderingen
grieven 1 t/m 4in beroep gekomen van het vonnis van 29 november 2017. De
eerste griefziet op de medische toestand van [appellant] tijdens de mediationbijeenkomsten, als gevolg waarvan hij niet in staat was om tot afspraken te komen. De
tweede griefziet op de onderbouwing door [appellant] van zijn medische toestand. De
derde griefricht zich tegen de vraag of partijen in de vaststellingsovereenkomst finale kwijting zijn overeengekomen. De
vierde griefgaat over de kostenveroordeling.
- te vernietigen het vonnis waarvan beroep;
6 De beoordeling
misbruik van omstandigheden
- elementen aan de zijde van [appellant] : aanwezigheid van bijzondere omstandigheden;
- elementen aan de zijde van [geïntimeerde] : wetenschap (het weten of moeten begrijpen), handeling (het bevorderen van de rechtshandeling) en ontoelaatbaarheid (zou behoren te weerhouden).
“06-2015 Chronische leukemie (CLL); stabiel”. Ter zitting bij het hof heeft [appellant] niet duidelijk kunnen maken wat [geïntimeerde] en de mediator tijdens de besprekingen anders hadden kunnen en moeten doen. [appellant] heeft vooral benadrukt dat hij het -achteraf gezien- als oneerlijk heeft ervaren dat de door hem opgestelde financiële overzichten, die hij in de mediation heeft ingebracht, door de mediator terzijde werden geschoven.
Dit maakt dat het beroep van [appellant] op het door hem gestelde misbruik reeds strandt op het kenbaarheidsvereiste uit artikel 3:44 lid 4 BW. Het hof wil hierbij opmerken dat, ook al zou de medische toestand van [appellant] wél kenbaar zijn geweest, dit nog niet zonder meer met zich had gebracht dat er daardoor misbruik van deze omstandigheden zou zijn gemaakt, en dat er een causaal verband is geweest tussen de omstandigheden waarin [appellant] naar zijn eigen zeggen verkeerde, en het verrichten van de rechtshandeling. In dit verband is ook relevant de tijdspanne van circa twee weken die er is steeds is geweest tussen de besprekingen, het aantal besprekingen en het feit dat de vaststellingsovereenkomst eerst in concept is opgemaakt met een week bedenktijd.
dwaling
“Een overeenkomst die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar:
Aangezien [appellant] en [geïntimeerde] ter beëindiging van hun geschilpunten
De vermoedens van het eerste lid van artikel 3:34 BW verkrijgen pas werking als degene die zich daarop beroept weet aan te tonen dat op het moment van het aangaan van de rechtshandeling zijn geestelijke vermogens blijvend dan wel tijdelijk waren gestoord. Het hof is van oordeel dat [appellant] daarin niet is geslaagd. De enige medische verklaring die [appellant] ter onderbouwing van de door hem gestelde stoornis in het geding heeft gebracht betreft een verklaring van zijn huisarts van 8 november 2017, waaruit blijkt dat [appellant] op diezelfde datum het navolgende met de huisarts heeft besproken:
“Zit in juridische fase die belangrijk is. In de procedure zijn zaken misgegaan, waardoor er onvoldoende overzicht is over de totale financiële situatie van beide partijen en er geen ziekteverklaring is over 2015. Door de stapeling van ernstige ziekten in dat jaar stond patient psychisch dusdanig onder druk dat hij onvoldoende in staat was zijn belangen goed te behartigen. Scheiding van partner.”Het hof acht deze verklaring onvoldoende onderbouwing van de door [appellant] gestelde stoornis ten tijde van de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst. Voornoemde weergave betreft immers -zo blijkt uit de aanduiding in de verklaring met de letter ‘S’- het relaas van [appellant] zelf.
benadeling
conclusie
De aanheft luidt “vaststellingsovereenkomst”.
In de considerans staat vermeld dat partijen tijdens de samenwoning diverse goederen hebben aangekocht en schulden zijn aangegaan.
Onder het geschil staat onder andere vermeld:
“Naar de mening van de man moet er een verrekening plaatsvinden ten aanzien van de kosten van de huishouding, omdat de man van mening is, dat de vrouw niet voldoende heeft
“De man en de vrouw hebben door middel van mediation overeenstemming bereikt over bovengenoemde geschilpunten en afspraken gemaakt over de verdeling van de gemeenschappelijke bezittingen en schulden.”