Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
een(cursivering door het hof) bijzondere curator te benoemen, en is er in zoverre sprake van een eindbeschikking waartegen hoger beroep openstaat. Anders dan de man stelt, vormt niet artikel 194 Rv maar artikel 1:250 BW de grondslag voor de benoeming van de bijzondere curator. Het appelverbod van artikel 194 lid 2 Rv is daarom in dit geval niet van toepassing. De vrouw is dan ook ontvankelijk in haar verzoek in het incidenteel hoger beroep, zodat het hof toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van de grief. Het hof overweegt in dat kader als volgt.