Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De zaak betreft een geschil tussen een man, verblijvende in de Penitentiaire Inrichting te Grave, en een vrouw, die samen een kind hebben. De vrouw had in eerste aanleg verzocht om een bijdrage van € 451,72 per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind, geboren in 2007. De rechtbank Gelderland had in haar beschikking van 18 december 2018 bepaald dat de man € 260,- per maand moest betalen. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, met als argument dat zijn draagkracht niet voldoende was om het door de vrouw gevraagde bedrag te betalen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juli 2019 is de man vertegenwoordigd door zijn advocaat, terwijl de vrouw in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat. Het hof heeft vastgesteld dat de man sinds 7 mei 2019 gedetineerd is en dat hij ervoor heeft gekozen niet in persoon te verschijnen op de zitting. Dit heeft geleid tot een gebrek aan informatie over zijn financiële situatie, wat het hof heeft meegenomen in zijn beoordeling.
Het hof heeft de grieven van de man verworpen en de ingangsdatum van de alimentatieverplichting vastgesteld op 23 februari 2018, de datum waarop de vrouw haar verzoekschrift indiende. De man is verplicht om de door de rechtbank vastgestelde bijdrage van € 260,- per maand te betalen, met de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling. De beslissing van het hof is deels een bekrachtiging van de eerdere beschikking van de rechtbank, maar heeft ook de ingangsdatum van de alimentatie aangepast.