In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een definitieve aanslag in de forensenbelasting die door de gemeente Ameland aan belanghebbende was opgelegd. De aanslag, gedateerd op 15 september 2017, betrof het belastingjaar 2017. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de rechtbank Noord-Nederland had het beroep ongegrond verklaard. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar de aanslag niet had mogen opleggen, omdat de grootte van de belastingschuld pas na afloop van het heffingstijdvak kon worden vastgesteld. Dit is in strijd met de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, die vereisen dat een definitieve aanslag pas na afloop van het heffingstijdvak kan worden opgelegd als de belastingplicht niet in de loop van dat tijdvak eindigt. Het Hof vernietigde daarom de aanslag en verklaarde het hoger beroep gegrond. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht aan belanghebbende.