ECLI:NL:GHARL:2019:7333

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2019
Publicatiedatum
10 september 2019
Zaaknummer
200.244.577/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering en opzettelijke misleiding bij schadeclaim door vals aankoopbewijs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin ABN AMRO Schadeverzekering N.V. de uitkering van schadevergoeding heeft geweigerd aan de appellanten, [appellant1] en [appellante2]. De weigering is gebaseerd op de stelling dat de appellanten een vals aankoopbewijs hebben overhandigd ter onderbouwing van hun schadeclaim na een inbraak. De feiten van de zaak zijn als volgt: [appellante2] heeft haar bedrijf, Alles in 1 Services, verzekerd bij ABN AMRO, en haar broer, [appellant1], heeft een particuliere verzekering afgesloten. Na een inbraak op 24 mei 2016 heeft [appellante2] schade van € 30.000,- gemeld. ABN AMRO heeft echter betwist dat de overhandigde facturen authentiek zijn en heeft de verzekeringen beëindigd op basis van artikel 7:941 lid 5 BW en de polisvoorwaarden. De rechtbank heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen, wat hen heeft doen besluiten in hoger beroep te gaan.

In hoger beroep heeft het hof de argumenten van de appellanten beoordeeld. De appellanten stelden dat er geen sprake was van opzet tot misleiding, maar het hof oordeelde dat de overhandiging van een vals aankoopbewijs wel degelijk opzettelijke misleiding impliceert. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten geen overtuigende alternatieve verklaring hebben gegeven voor de onregelmatigheden rondom het aankoopbewijs. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de misleiding de beëindiging van de verzekering rechtvaardigde. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en de appellanten veroordeeld tot betaling van de proceskosten van ABN AMRO in het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.244.577/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/204393 / HA ZA 17-311)
arrest van 10 september 2019
in de zaak van

1.[appellant1] ,

wonende te [A] ,
hierna
: [appellant1],
2. [appellante2] ,
wonende te [A] ,
hierna:
[appellante2],
appellanten,
in eerste aanleg: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten] c.s.,
advocaat: mr. L.P. Quist, kantoorhoudend te Dordrecht,
tegen
ABN AMRO Schadeverzekering N.V.,
gevestigd te Zwolle,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
ABN AMRO,
advocaat: mr. A.P.E. de Ruiter, kantoorhoudend te Zwolle.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel in Zwolle van 28 februari 2018, de memorie van grieven en de memorie van antwoord. Vervolgens hebben partijen de stukken aan het hof gestuurd en is beslist dat arrest wordt gewezen.

2.De vaststaande feiten

2.1
Het volgende staat in dit hoger beroep vast.
2.2
[appellante2] verricht onder de naam
Alles in 1 Servicesschilder- en schoonmaakwerkzaamheden en heeft de inventaris en goederen van dat bedrijf bij ABN AMRO verzekerd. Haar broer, [appellant1] , is bij zijn zus in dienst en heeft bij ABN AMRO een particuliere pakketverzekering afgesloten. Op 24 mei 2016 heeft hij aangifte gedaan van een inbraak in een pand waar spullen van Alles in 1 Services zouden zijn opgeslagen. Nog dezelfde dag heeft [appellante2] voor € 30.000,- aan inbraakschade bij ABN AMRO gemeld. Op 27 mei 2016 hebben [appellanten] c.s. aan de door ABN AMRO ingeschakelde schade-expert onder meer een schriftelijk stuk overhandigd waaruit moest blijken dat Bo-rent op 7 december 2015 twee parketschuurmachines aan Alles in 1 Services had verkocht. Dergelijke machines zijn ook in de aangifte vermeld. Een afbeelding van dit stuk wordt hieronder weergegeven. De arceringen zijn van het hof.
2.3
Nadat ABN AMRO de echtheid van dit stuk ter discussie had gesteld, is haar op 27 juni 2016 een kopie verstrekt van een factuur waaruit blijkt dat Bo-Rent op 7 januari 2016 twee parketschuurmachines aan het bedrijf
Niceday Servicesheeft verkocht voor € 550,- per stuk en een factuur waaruit moet blijken dat die machines een dag later door
Niceday Servicesvoor € 750,- per stuk aan Alles in 1 Services zijn doorverkocht. Niceday Services is
een bedrijf van een dochter van een broer van partijen ( [B] ). Die broer doet de boekhouding voor Alles in 1 Services. De dochter heet [C] .
2.4
Bo-Rent heeft geen parketschuurmachines aan Alles in 1 Services verkocht. De verkoop aan Niceday Services heeft echter wel plaatsgevonden. Een deel van de desbetreffende factuur wordt hieronder weergegeven. De arceringen zijn ook hier van het hof.
2.5
Hieronder wordt de factuur van 8 januari 2016 weergegeven (de doorverkoop door Niceday Services aan Alles in 1 Services).
2.6.
ABN AMRO heeft de verzekeringen beëindigd omdat 'het aankoopbewijs' vals zou zijn (het eerste document dat hiervoor is weergegeven), en de verzekerden zich daarmee schuldig zouden hebben gemaakt aan opzettelijke misleiding. Deze opzeggingen zijn gebaseerd op artikel 7:941 lid 5 BW en de desbetreffende polisvoorwaarden van beide appellanten. Ook heeft ABN AMRO het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) van het Verbond van Verzekeraars op de hoogte gebracht van de inhoud van de registratie in het incidentenregister en zijn de personalia van [appellanten] c.s. aan de Stichting CIS in Den Haag doorgegeven.

3.Het geschil, de beslissing van de rechtbank en de vordering in hoger beroep

3.1
[appellanten] c.s. hebben gevorderd dat ABN AMRO wordt veroordeeld de geclaimde schade en rente te voldoen, de verzekeringen te continueren en (zo heeft de rechtbank het begrepen) [appellanten] c.s. te verwijderen uit het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR), althans daartoe alle benodigde handelingen te verrichten - een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom. De rechtbank heeft die vorderingen afgewezen en [appellanten] c.s. in de proceskosten veroordeeld. In dit hoger beroep vorderen [appellanten] c.s. vernietiging van die uitspraak en toewijzing alsnog van hun vorderingen.

4.Thematische bespreking van de grieven

Omdat een vals aankoopbewijs is overhandigd, is aannemelijk dat sprake is van opzettelijke misleiding door Alles in 1 Services die het verval van dekking en de beëindiging van de verzekeringen rechtvaardigt
4.1
De verzekeraar heeft het in eerste instantie overhandigde stuk terecht als aankoopbewijs aangemerkt, gelet op de opmaak en inhoud daarvan. Dat stuk (hierna: het aankoopbewijs) is afkomstig van de boekhouder van Alles in 1 Services ( [B] ) en suggereert dat Bo-Rent op 7 december 2015 voor netto € 2.649,- twee parketschuurmachines aan Alles in 1 Services heeft verkocht en dat die koopprijs ook op die dag is voldaan. Vast staat dat dat niet juist is. Vast staat ook, dat de werkelijke waarde van dergelijke machines indertijd slechts € 1.100,- bedroeg (de factuur van Bo-Rent aan Niceday d.d. 7 januari 2016). Als de verzekerde een dergelijk stuk als bewijs aan de verzekeraar overhandigt ter onderbouwing van haar schadeclaim, terwijl er in werkelijkheid geen sprake is van een aankoopbewijs, is dat misleidend. De opzet tot die misleiding is dan in beginsel gegeven, ook als het om een klungelige, onprofessionele poging gaat, waarmee slechts een gering voordeel kan worden behaald. De rechtbank heeft op goede gronden overwogen dat dergelijke misleiding verval van dekking en beëindiging van de verzekering rechtvaardigt (rechtsoverwegingen 4.12 en 4.13 van het vonnis van 28 februari 2018). Daaraan kan niet afdoen dat het om hardwerkende mensen zou gaan die nooit (eerder) bij fraude betrokken zijn geweest en hierdoor onverzekerd blijven. Ook is niet van invloed of daadwerkelijk schade door een inbraak is geleden en terecht aangifte is gedaan van diefstal van de machines (wat door ABN AMRO overigens is bestreden).
[appellanten] c.s. hebben geen overtuigende alternatieve verklaring gegeven voor deze gang van zaken die aan het voorgaande af kan doen. Daarom is geen ruimte voor het leveren van tegenbewijs aan hun kant
4.2
De kern van het verweer van [appellanten] c.s. is dat geen sprake is geweest van opzet tot misleiding. Daarvoor voeren zij het volgende aan.
4.3
De machines zijn door Niceday Services bij Bo-Rent gekocht en meteen doorverkocht aan Alles in 1 Services. De originele factuur lag bij de boekhouder, [B] . Het was de bedoeling het aankoopbewijs daarvan aan de expert mee te geven. Toen is echter een vergissing gemaakt. Die had te maken met de activiteiten van de jongere broer van [B] , [D] . Deze broer heeft een aannemings- en onderhoudsbedrijf in Suriname, en had ook interesse in dergelijke machines. Omdat voor de export naar dat land vaak wordt gevraagd om een 'vergelijkbare' aankoopfactuur, had [B] in klad een aankoopbewijs opgemaakt met gegevens die waren ontleend aan de factuur van Bo-Rent aan Niceday Services van 7 januari 2016. Dat kladje lag op het bureau van [B] (de boekhouder) toen de expert van ABN AMRO om een aankoopbewijs van de machines vroeg. Nadat aan de zoon van [appellant1] was gevraagd de factuur van Bo-Rent op te halen bij [B] , heeft hij van diens dochter een gesloten envelop meegekregen, die hij aan de expert heeft overhandigd. In die envelop zat per vergissing niet het aankoopbewijs van Alles in 1 Services, maar het aankoopbewijs (het kladje) voor Suriname. [appellanten] c.s. kenden dat stuk niet, en de expert heeft de envelop meegenomen zonder dat hij de inhoud ervan eerst heeft gecontroleerd.
4.4
De beschrijving van deze gang van zaken en de daarop gegeven toelichting volstaat niet ter onderbouwing van het standpunt van [appellanten] c.s. De redenen daarvoor zijn de volgende.
- Het hof begrijpt dat de export naar Suriname verloopt via het bedrijf Niceday Services van [C] (dochter van [B] ). Het aankoopbewijs staat echter op naam van Alles in 1 Services ( [appellante2] ), dat niets met dergelijke export van doen heeft en, anders dan het aankoopbewijs vermeldt, ook geen machines van Bo-Rent heeft gekocht. Daar is geen verklaring voor gegeven.
- Het aankoopbewijs is geantedateerd op 7 december 2015, nu daarin gegevens worden vermeld uit de originele factuur van Bo-Rent van 7 januari 2016 aan Niceday Services. Er is geen plausibele verklaring voor gegeven dat voor de contacten met Suriname niet die echte factuur uit 2016 is gebruikt. De verklaring van [B] tijdens de comparitie dat de klant in Suriname die antedatering wenste, is bij gebrek aan onderbouwing niet geloofwaardig.
- De op het aankoopbewijs vermelde prijs is meer dan twee keer zo hoog als de werkelijke prijs, terwijl het om een opgave van de ene broer aan de andere ging. De verklaring dat in het aankoopbewijs ook de kosten voor zeevracht en invoerrechten zijn begrepen, is niet plausibel. Het aankoopbewijs ziet op een Nederlandse transactie, waarbij kosten voor zeevracht en invoerrechten niet spelen. In het aankoopbewijs is ook alleen een prijs opgenomen voor de twee machines. Elke indicatie voor kosten van zeevracht en invoerrechten ontbreekt.
- Op het aankoopbewijs staat vermeld dat deze nota in 2015 is voldaan. Ook dat duidt niet op een “klad” aankoopbewijs. De verklaring dat dit is gedaan om het aankoopbewijs vergelijkbaar te maken, overtuigt daarbij allerminst. Als het “klad” er inderdaad slechts toe zou dienen om afnemers in Suriname een indruk te geven, valt niet in te zien dat en waarom daar dan valselijk op vermeld zou moeten worden dat de aankoop is voldaan. Bovendien strookt dit ook niet met de verklaring van [B] tijdens de comparitie dat hij er 'betaald' op heeft geschreven, maar dat de deal uiteindelijk door de crisis niet is doorgegaan.
- [B] heeft tegenover de rechtbank verklaard dat het geld uit Suriname uiteindelijk niet is gearriveerd en dat die deal niet is doorgegaan. In hoger beroep is de stelling echter dat de afnemer via Western Union wel geld heeft gestuurd, en dat dit geld voor andere bestellingen in depot is gehouden. Een verklaring voor deze ommezwaai is niet gegeven.
- Aan de dochter van [B] is gevraagd de factuur van Bo-Rent te halen, terwijl het standpunt juist is dat Alles in 1 Services geen machines van Bo-Rent heeft gekocht. Overgelegd is een factuur van Niceday Services aan Alles in 1 Services. Daar ging het volgens [appellanten] c.s. om. Er is geen plausibele verklaring voor gegeven dat niet is gevraagd om die factuur af te leveren.
- Het is onaannemelijk dat de dochter van [B] zich heeft vergist toen zij aan haar neef een 'kladje' meegaf. De stelling is immers dat de dochter van [B] de machines bij Bo-Rent had gekocht en vervolgens aan haar tante had doorverkocht. Zowel de desbetreffende echte factuur van Bo-Rent aan haar bedrijf Niceday Services als het bewijs van doorverkoop aan Alles in 1 Services bevond zich volgens [appellanten] c.s. in de boekhouding. Beide partijen zijn het er bovendien over eens dat het kladje er klungelig en onprofessioneel uitzag.
4.5
Door al deze ongerijmdheden en tegenstrijdigheden is het verweer dat geen sprake is geweest van opzet tot misleiding onvoldoende onderbouwd. Aan tegenbewijslevering op dat punt komt het hof daarmee niet toe.
ABN AMRO kan er geen verwijt van worden gemaakt dat zij het aankoopbewijs in haar beslissing heeft betrokken
4.6
[appellanten] c.s. verwijten ABN AMRO dat haar expert als vertegenwoordiger van die verzekeraar tekort is geschoten, omdat hij niet de gelegenheid heeft gegeven de stukken die hem zijn overhandigd op juistheid te controleren. Hij had grote haast, zei hij, maar als de factuur direct aan hem kon worden verstrekt, zou hij nog dezelfde dag een schaderapport kunnen opmaken. De expert heeft de envelop met het aankoopbewijs daarna ongeopend meegenomen. Dat kan ABN AMRO worden verweten, aldus [appellanten] c.s.
4.7
Het hof kan deze redenering niet volgen. Er is immers haast gemaakt omdat de expert dan snel een schaderapportage kon opmaken. Dat is een keuze van [appellanten] c.s., niet van de schade-expert. Bovendien stond het de zoon van [B] vrij de envelop door zijn vader of tante op inhoud te laten controleren, voordat die aan de expert werd afgegeven. Beiden waren immers op dat moment aanwezig. Als zelfs daar geen tijd voor was, dan hadden ze het stuk nog kunnen nasturen. Dat dat allemaal niet is gebeurd, kan ABN AMRO niet worden aangerekend.
De registratie blijft in stand
4.8
Een deel van de grieven keert zich tegen de afwijzing van de eis om [appellanten] c.s. uit het Incidentenregister en het EVR te schrappen. Die vorderingen zijn door de rechtbank uitgebreid en goed gemotiveerd afgewezen. Het hof verwijst daar naar. Het enkele feit dat niet eerder een beroep op de verzekering is gedaan, en dat de consequentie van de registraties is dat zowel de koopwoning als Alles in 1 Services onverzekerd blijft, kan niet tot de conclusie leiden dat het belang van [appellanten] c.s. boven dat van ABN AMRO moet prevaleren. In hoger beroep is ook overigens niets aangevoerd dat tot een andere beslissing zou kunnen leiden.
Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd. [appellanten] c.s. worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van ABN AMRO in dit hoger beroep
4.9
De grieven bevatten geen standpunten die hiervoor niet zijn behandeld en die toch tot vernietiging van de bestreden uitspraak zouden kunnen leiden. Omdat [appellanten] c.s. ook in hoger beroep in het ongelijk worden gesteld, moeten zij de proceskosten van deze procedure eveneens dragen (tariefgroep II, 1 punt).
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Overijssel in Zwolle van 28 februari 2018;
veroordeelt [appellanten] c.s. in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van ABN AMRO vastgesteld op € 1.978,- voor verschotten en op € 1.074,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt [appellanten] c.s. in de nakosten, begroot op € 157,-, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 82,- in geval [appellanten] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak hebben voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving én betekening;
verklaart dit arrest voor zover het de hierin vermelde proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.W. Zandbergen, mr. O.E. Mulder en mr. I. Tubben en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op 10 september 2019.