Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 25 maart 2019, en
- de op 16 juli 2019 ter griffie ontvangen brief van 9 juli 2019 van [verweerster] .
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van de bewindvoerder van verzoeker, die onder bewind was gesteld vanwege zijn MS. De kantonrechter had eerder, op 11 februari 2019, het verzoek van verzoeker om ontslag van de bewindvoerder toegewezen en een nieuwe bewindvoerder benoemd. Verzoeker stelde in hoger beroep dat hij onder druk had gehandeld bij het indienen van het verzoek tot ontslag en dat hij nu weer de oorspronkelijke bewindvoerder, [het bewindvoeringskantoor], wenste. Het hof oordeelde dat er geen gewichtige redenen waren voor het ontslag van de bewindvoerder en dat verzoeker niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat hij spijt had van zijn eerdere verzoek. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en wees de verzoeken van verzoeker af. De beslissing werd genomen door een collegiaal hof, waarbij de rechters de feiten en omstandigheden zorgvuldig hebben gewogen.