Uitspraak
1.de stichting
[geïntimeerde 2] ,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
Allereerst beoordeelt het hof hierna het beroep op verjaring en verval van recht.
kapitaaldeelname (…) in het bedrijf van de vennootschap, zoals dat blijkt uit de balans van het bedrijf van de vennootschap op het moment van het plaatsvinden van de scheiding en deling.’In artikel 15 van de CV- overeenkomst is ook al uitdrukkelijk bepaald hoe de ingebrachte zaken en rechten en verplichtingen te zijner tijd gewaardeerd moeten worden, namelijk
‘tegen prijzen die overeenkomen met de waarde in het economisch verkeer bij voortgezette bedrijfsuitoefening (zijnde de agrarische waarde), welke aan die zaken, rechten en verplichtingen naar hun feitelijke toestand op het scheidingsmoment kan worden toegekend. (…)’Volgens [appellant] is dit in de CV-overeenkomst zo afgesproken, omdat overdragen tegen de agrarische waarde de voortzetting van het bedrijf voor de achterblijvende vennoot bedrijfseconomisch haalbaar maakt.
Berekeningen in verband met de ontbinding van de commanditaire vennootschap (…)’ heeft ABAB op p. 29 van het als productie 3 inleidende dagvaarding overgelegde Financieel Verslag 1999 uitdrukkelijk onderaan de overnamebalans vermeld:
Af: belastinglatentie in verband met geruisloze overdracht als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964’, met daarachter het bedrag van fl. 107.538.
In het jaar 2000 wordt door [geïntimeerde 2] een bedrag van fl. 295.000 aan [appellant] geleend, waarbij [geïntimeerde 2] heeft gesteld dat hij dit toentertijd als tegemoetkoming voor de toekomstige belastingen over de investeringsschade aan [appellant] heeft betaald’. Ook blijkt dit volgens ABAB c.s. uit de getuigenverklaring van [belastingadviseur] (proces-verbaal van getuigenverhoor, gehouden op 12 oktober 2012, pagina 4), waar deze verklaart:
‘Over die laatste (herinvesteringsschadereserve) is door mij met [appellant] gesproken. Die reserve viel vrij in de winst, daar moest hij belasting over betalen. En daar is later nog een regeling met vader en moeder over getroffen.’