ECLI:NL:GHARL:2019:6903

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 augustus 2019
Publicatiedatum
27 augustus 2019
Zaaknummer
200.256.824
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de noodzaak van mentorschap en bewind voor een meerderjarige met psychische problemen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de noodzaak van een mentorschap en bewind voor [verzoeker]. De zaak betreft de beoordeling van de eerder door de kantonrechter in de rechtbank Gelderland genomen beschikkingen van 19 december 2018, waarin een bewind en mentorschap voor [verzoeker] was ingesteld. [verzoeker] is geboren op [geboortedatum] en heeft een bipolaire stoornis, wat zijn vermogen om zijn persoonlijke en financiële belangen te behartigen beïnvloedt. Hij heeft in hoger beroep verzocht om de bestreden beschikkingen te vernietigen, omdat hij meent dat hij geen mentor en bewindvoerder nodig heeft. Hij stelt dat hij sinds een half jaar clean is en in staat is om zijn schulden zelf af te lossen.

Het hof heeft de argumenten van [verzoeker] en de verklaringen van GGNet, zijn behandelaars, in overweging genomen. Ondanks de positieve ontwikkeling die [verzoeker] laat zien, concludeert het hof dat hij nog niet in staat is om zonder hulp zijn belangen te behartigen. De combinatie van zijn bipolaire stoornis en psychoses, zoals bevestigd door zijn psychiaters, maakt het noodzakelijk dat hij onder bewind en mentorschap blijft. Het hof oordeelt dat de voordelen van het mentorschap en bewind opwegen tegen de nadelen die [verzoeker] ervaart, zoals het langzamer kunnen aflossen van zijn schulden. Het hof bekrachtigt daarom de eerdere beschikkingen van de kantonrechter.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummers gerechtshof 200.256.824 (mentorschap) en 200.257.085 (bewind)
(zaaknummers rechtbank Gelderland 7313851 en 7313791)
beschikking van 27 augustus 2019
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. N.J.H. Lina te Apeldoorn,
en
Stichting GGNet,
gevestigd te Zutphen,
verweerster in hoger beroep, verder te noemen: GGNet.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[bureau voor bewind & curatele] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder te noemen: de mentor en bewindvoerder,
[de ouders],
beiden wonende te [woonplaats] ,
de ouders van [verzoeker] , verder te noemen: de ouders,
en
[de zus],
wonende te [woonplaats] ,
de zus van [verzoeker] , verder te noemen: de zus.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de twee door de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 19 december 2018 gegeven beschikkingen. Die beschikkingen zijn uitgesproken onder voormelde zaaknummers (7313851 en 7313791).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beroepschriften met producties, beide ingekomen op 19 maart 2019, en
  • een brief van GGNet van 6 augustus 2019.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 8 augustus 2019 plaatsgevonden. De advocaat van [verzoeker] is verschenen. Namens GGNet is [medewerker GGNet] verschenen. Namens de mentor en de bewindvoerder zijn [medewerker 1] en [medewerker 2] verschenen. [verzoeker] is niet verschenen. De ouders en de zus zijn met berichtgeving vooraf niet verschenen.

3.De feiten

3.1
[verzoeker] is geboren op [geboortedatum] .
3.2
In de bestreden beschikkingen van 19 december 2018 heeft de kantonrechter de goederen die (zullen) toebehoren aan [verzoeker] onder bewind gesteld en een mentorschap ingesteld ten behoeve van [verzoeker] en de mentor en bewindvoerder benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
[verzoeker] is met één grief in elk van beide zaken in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking(en). Hij verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikkingen te vernietigen en de verzoeken van GGNet tot benoeming van een mentor en een bewindvoerder alsnog af te wijzen.
4.2
GGNet voert verweer en verzoekt de bestreden beschikkingen te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
In artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat de rechter, indien een meerderjarige als gevolg van
zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
verkwisting of het hebben van problematische schulden,
tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind kan instellen over één of meer van de goederen die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
5.2
In artikel 1:450 lid 1 BW staat dat de rechter een mentorschap kan instellen indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen.
5.3
In dit hoger beroep is aan de orde of [verzoeker] al dan niet een mentor en een bewindvoerder nodig heeft. [verzoeker] stelt dat hij deze niet nodig heeft. Hij is het er niet mee eens dat het geld dat hij nu verdient wordt aangewend voor de betaling van de mentor en de bewindvoerder. De verklaring van de psychiater [psychiater 1] is in algemene bewoordingen gesteld en zegt volgens [verzoeker] niets over zijn psychische toestand. [verzoeker] erkent dat hij een bipolaire stoornis heeft, maar ontkent dat hij psychotisch is. [verzoeker] stelt dat hij sinds een half jaar clean is en vindt dat hij in staat is om zelf (zonder hulp) zijn schulden af te lossen.
5.4
Het hof oordeelt als volgt.
[verzoeker] erkent dat hij in 2019 na het overlijden van zijn buurman een slechte periode heeft doorgemaakt. Hij blowde en betaalde zijn rekeningen niet. Het hof stelt vast dat het volgens GGNet sinds een paar maanden beter gaat met [verzoeker] , maar GGNet onderschrijft niet dat [verzoeker] al sinds een half jaar clean is.
De behandelaars van GGNet hebben verklaard dat [verzoeker] naast zijn bipolaire stoornis (die [verzoeker] erkent) ook last heeft van psychoses (die [verzoeker] ontkent). Deze combinatie draagt eraan bij dat, zoals de psychiaters [psychiater 1] en [psychiater 2] van GGNet schriftelijk hebben verklaard, [verzoeker] niet in staat is zijn persoonlijke en financiële belangen te behartigen.
5.5
Hoewel [verzoeker] een prille positieve ontwikkeling laat zien, bestaat de vraag of hij nu al zonder hulp van een mentor en/of bewindvoerder zijn belangen kan behartigen. Het hof vindt het daarvoor nog te vroeg. Bij de start van het bewind en mentorschap had [verzoeker] schulden van in totaal ongeveer € 10.000,-. Op die schulden is inmiddels ongeveer € 1.200,- afgelost. Het is juist dat [verzoeker] maandelijks een bedrag voor de werkzaamheden van de mentor en bewindvoerder moet betalen en dat hij daardoor minder snel op zijn schulden kan aflossen. Dit nadeel weegt naar het oordeel van het hof niet op tegen de voordelen die [verzoeker] van het ingestelde bewind en mentorschap heeft. Volgens de behandelend psychiater van [verzoeker] , [psychiater 2] , laat [verzoeker] sinds de benoeming van de mentor en bewindvoerder duidelijk een verbetering in zijn gedrag zien. Hij is actief en lijkt ook meer overzicht te krijgen over zijn problemen. Nu [verzoeker] in samenspraak met GGNet bezig is om zelfstandig te gaan wonen, zou het in dit stadium te veel voor hem zijn om ook zijn financiën weer op zich te nemen. Het hof sluit echter niet uit dat [verzoeker] bij voorzetting van de positieve ontwikkelingen in de toekomst weer zelf de behartiging van zijn persoonlijke en financiële zaken op zich kan nemen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zijn de grieven van [verzoeker] tevergeefs voorgesteld. Het hof zal de bestreden beschikkingen van de kantonrechter bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de twee beschikkingen (zaaknummers 7313851 en 7313791) van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 19 december 2018.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, J.B. de Groot en C.M. Schönhagen, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op
27 augustus 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.