Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
”Bewijs van gezag over en garantstelling voor een kind”opgesteld door de familierechter van [land 1] (Nationale [land 2] Autoriteit, Rechtbank Personen- en Familiezaken te [land 1] )11 juni 2014, hebben verzoekers op 11 juni 2014 verklaard dat zij echtelieden zijn, dat zij geen eigen nakomelingen hebben, dat zij op 30 april 2014 krachtens de toestemming van de Centrale commissie en de minister van Sociale Zaken [kind] hebben opgenomen, dat zij competent en geschikt zijn het gezag over hem op zich te nemen en voor hem garant te staan, dat zij het gezag over hem hebben en zijn opvoeding en onderhoud uit hun eigen vermogen op zich hebben genomen, zonder zich op het vermogen van [kind] te verlaten. Blijkens dit stuk is op verzoek van de man en de vrouw besloten het bewijs van gezag en garantstelling ten behoeve van verzoekers in te schrijven, om zich daarop te kunnen verlaten bij de bevoegde autoriteiten, conform de beginselen.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- dat de vrouw noodgedwongen met [kind] is achtergebleven omdat aan [kind] geen visum wordt verstrekt om naar Nederland te reizen;
- dat de vrouw staatloos is, geen werk heeft en op wisselende plaatsen met [kind] moet verblijven,
- dat [kind] op dit moment opgroeit buiten aanwezigheid van de man die de vaderrol op zich had genomen, omdat het voor de man onmogelijk is om een gezin met hem te vormen;