Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Stichting Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hier aangeduid als [kind]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht om de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, die op 25 februari 2019 de ondertoezichtstelling van [kind] had uitgesproken, te vernietigen. De moeder stelde dat er geen machtiging voor ondertoezichtstelling verleend moest worden, of dat deze slechts voor de duur van zes maanden verleend zou moeten worden. De raad voor de kinderbescherming, verweerder in hoger beroep, heeft verweer gevoerd en verzocht om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder en de vader gezamenlijk belast zijn met het gezag over [kind], die bij de moeder woont. De vader heeft een negatieve invloed op [kind], die al meer dan twee jaar geen contact met hem heeft gehad. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de ontwikkeling van [kind] ernstig wordt bedreigd en dat de zorg die nodig is om deze bedreiging weg te nemen, niet door de ouders wordt geaccepteerd. Het hof heeft geconcludeerd dat de inzet van een jeugdbeschermer noodzakelijk is om het contactherstel tussen [kind] en zijn vader te begeleiden.
De grieven van de moeder zijn door het hof verworpen, en de beschikking van de kinderrechter is bekrachtigd. Het hof heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is en dat het proces naar contactherstel een aanzienlijke tijd in beslag zal nemen, langer dan zes maanden. De beslissing is genomen in het belang van [kind] en zijn ontwikkeling.