Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een vader en een moeder met betrekking tot de gezamenlijke uitoefening van het gezag over hun kinderen. De moeder had toestemming gevraagd om met de kinderen te verhuizen naar [plaatsnaam] en hen in te schrijven op een basisschool aldaar. De vader was het hier niet mee eens en heeft vier grieven ingediend tegen de bestreden beschikking van de rechtbank Overijssel, die de moeder toestemming had verleend voor de verhuizing en inschrijving.
Het hof heeft in zijn overwegingen het belang van de kinderen vooropgesteld en alle relevante omstandigheden in acht genomen. De moeder heeft voldoende onderbouwd dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar en de kinderen, gezien de sociale, medische en educatieve redenen. De kinderen hebben een medische achtergrond die vraagt om continuïteit in zorg, en de moeder heeft aangetoond dat de verhuizing hen ook voordelen biedt, zoals betere toegang tot zorg en een ondersteunend netwerk.
Het hof heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling grotendeels kan worden voortgezet, ondanks de verhuizing. De moeder heeft aangeboden om de vader tegemoet te komen in de zorgregeling en heeft maatregelen voorgesteld om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen en de vader te verzachten. Na een zorgvuldige belangenafweging heeft het hof geconcludeerd dat het belang van de kinderen en de moeder om te verhuizen zwaarder weegt dan het belang van de vader bij een afwijzing van het verzoek.
De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de moeder en de kinderen de verhuizing kunnen doorzetten.