In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van bedreiging van een medewerker van de spoedeisende hulp in een ziekenhuis. De zaak kwam voort uit een incident op 8 juli 2017, waarbij de verdachte, die met zijn moeder naar de spoedeisende hulp was gegaan, in een verhitte discussie raakte met verpleegkundigen. Tijdens deze discussie zou de verdachte dreigende woorden hebben geuit, waaronder de uitspraak dat hij hen zou 'opruimen' als er iets met zijn moeder zou gebeuren.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, inclusief camerabeelden en getuigenverklaringen. Het hof concludeerde dat de uitlatingen van de verdachte, hoewel mogelijk als bedreigend te interpreteren, in de gegeven context niet voldoende waren om bij de aangever de redelijke vrees te doen ontstaan dat hij het leven zou verliezen of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Ook de feitelijke handeling van het met de auto inrijden op de aangever werd niet als zodanig bedreigend beoordeeld.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Wel merkte het hof op dat het gedrag van de verdachte laakbaar was, gezien de rol van hulpverleners en het belang van respectvolle omgang met hen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor hulpverleners om hun werk zonder agressie of belediging te kunnen uitvoeren.