ECLI:NL:GHARL:2019:6595

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
21-000229-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een groep op basis van huidskleur en vernieling van eigendommen

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 2004 en verblijvende in een instelling, was aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van een groep mensen op basis van hun huidskleur en vernieling van eigendommen. De verdachte had tijdens haar aanhouding de uitlating gedaan: 'Negers horen in Afrika en niet in Nederland', wat door het hof als beledigend werd beschouwd. Het hof oordeelde dat deze uitlating niet in het openbaar was gedaan, waardoor de verdachte werd vrijgesproken van de primair tenlastegelegde belediging van een ambtenaar. Het hof vernietigde het vonnis van de kinderrechter en legde een geheel voorwaardelijke werkstraf op van zestig uren, subsidiair dertig dagen jeugddetentie, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die in een emotionele en onzekere situatie verkeerde, en de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000229-19
Uitspraak d.d.: 23 juli 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland van 15 januari 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-206975-18 en 16-206958-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [2004] ,
verblijvende te [instelling] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze heeft gevorderd het vonnis van de kinderrechter te vernietigen voor wat betreft de straf en verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw,
mr. P.M.A.C. van de Wouw, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-206975-18:
1.
zij op of omstreeks 18 oktober 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk één of meerdere muren, één of meerdere trappen, één of meerdere vloeren en/of één of meerdere gangen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
zij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 18 oktober 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen één of meer ambtenaren, te weten: [verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland) en/of [verbalisant 2] ( hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland), werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/haar/hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte door:
-één of meerdere bijtende en /of schoppende bewegingen te maken richting die ambtenaren en/of
-één of meermaals te schoppen tegen de benen, althans het lichaam, van die ambtenaren en/of
-één of meermaals haar armen en/of hoofd, in elk geval haar lichaam, een andere kant op te bewegen en/of te rukken en/of te trekken dan dat die ambtenaren haar trachten te brengen;
3. primair
zij op of omstreeks 18 oktober 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, zich in het openbaar mondeling, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten mensen met een donkere huidskleur, wegens hun huidskleur, door [verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland) en/of [verbalisant 2] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland) de woorden toe te voegen: "Negers horen in Afrika en niet in Nederland", althans woorden van gelijke aard/strekking;
3. subsidiair
zij op of omstreeks 18 oktober 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "Negers horen in Afrika en niet in Nederland", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
zij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 18 oktober 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) opzettelijk één of meer ambtenaren, te weten:
[verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland) en/of
[verbalisant 2] ( hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen:
-"Zwarte",
-"Vieze zwarte",
-Je bent een vieze zwarte. Een vieze zwarte",
-"Neger" en/of
-"Vieze lelijke hond",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
zij op of omstreeks 18 oktober 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 2] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik weet waar je woont, dan maak ik je dood. Wacht maar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Zaak met parketnummer 16-206958-18 (gevoegd):
zij op of omstreeks 24 september 2018 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

De kinderrechter heeft verdachte vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde en heeft daarbij overwogen dat verdachte zich, door middel van haar uitlating, niet schuldig heeft gemaakt aan belediging van een hele groep.
Ook het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof is echter, anders dan de kinderrechter maar met de advocaat-generaal, van oordeel dat verdachte met haar uitlating: “Negers horen in Afrika en niet in Nederland” een groep beledigt wegens bepaalde kenmerken of eigenschappen. Verdachte heeft deze uiting gedaan toen zij met verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in het dienstvoertuig zat nadat zij was aangehouden. De uitlating is daarmee niet onder zodanige omstandigheden en op zodanige wijze gedaan dat zij tot het publiek is gericht en door het publiek kan worden geconsumeerd. Daarmee heeft de verdachte de uitlating niet in het openbaar gedaan, zodat ze wordt vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 16-206958-18 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 16-206975-18:
1.
zij op
of omstreeks18 oktober 2018 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,opzettelijk en wederrechtelijk
één of meerderemuren, één
of meerderetrap
pen,één
of meerderevloer
enen/of één
of meerdere gangen, in elk geval enig goed,die geheel
of ten deleaan een ander, te weten aan [benadeelde 1] toebehoorde, heeft
vernield, beschadigd,onbruikbaar gemaakt
en/of weggemaakt;
2.
zij op
één of meerdere tijdstippen op of omstreeks18 oktober 2018 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens)zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen
één of meerambtenaren, te weten:
[verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland) en
/of
[verbalisant 2] ( hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland), werkzaam in de rechtmatige oefening van
zijn/haar/hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte door:
-
één of meerderebijtende en
/ofschoppende bewegingen te maken richting die ambtenaren en
/of
-
één of meermaalste schoppen tegen
de benen, althanshet lichaam, van die ambtenaren en
/of
-
één of meermaalshaar armen en
/ofhoofd,
in elk geval haar lichaam,een andere kant op te bewegen en/of te rukken en/of te trekken dan dat die ambtenaren haar trachten te brengen;
3. subsidiair
zij op
of omstreeks18 oktober 2018 te Utrecht
, althans in het arrondissement Midden-Nederland,opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "Negers horen in Afrika en niet in Nederland", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
zij op
één of meer tijdstippen op of omstreeks18 oktober 2018 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,(telkens) opzettelijk
één of meerambtenaren, te weten:
[verbalisant 1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland) en
/of
[verbalisant 2] ( hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/haar/hun de woorden toe te voegen:
-"Zwarte",
-"Vieze zwarte",
-Je bent een vieze zwarte. Een vieze zwarte",
-"Neger" en
/of
-"Vieze lelijke hond",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
zij op
of omstreeks18 oktober 2018 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,[verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 2] dreigend de woorden toe te voegen "Als ik weet waar je woont, dan maak ik je dood. Wacht maar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Zaak met parketnummer 16-206958-18 (gevoegd):
zij op
of omstreeks24 september 2018 te Utrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een voordeur), i
n elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander, te weten aan
[benadeelde 2] en/of[benadeelde 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken.
Het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 2 bewezen verklaarde levert op:

wederspannigheid.

Het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 5 bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Het in de zaak met parketnummer 16-206958-18 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt vernielingen, beledigingen van ambtenaren en bedreiging. Het hof neemt bij de oplegging van de straf mee de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat verdachte zich in beide situaties waarin de feiten zijn gepleegd in een emotionele en hevige gemoedstoestand bevond. De feiten vonden plaats in een instabiele en turbulente periode waarin verdachte uit huis werd geplaatst waarbij het woonperspectief nog erg onzeker was. Zij wist niet hoe zij de teleurstelling op die momenten op een andere wijze moest uiten.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 13 juni 2019 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld en dat verdachte ook na de onderhavige feiten niet meer opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) concludeert in het rapport van 10 januari 2019 dat verdachte in haar leven al veel heeft meegemaakt. Zij heeft lange tijd onder toezicht gestaan en is op vierjarige leeftijd uit huis geplaats en heeft op verschillende adressen gewoond. Na een paar jaar is zij weer teruggeplaatst bij moeder. Dit ging in augustus 2018 opnieuw mis en hierop is verdachte weer uit huis geplaatst. Gezien de instabiele en onzekere woonsituatie en toekomst moet volgens de Raad eerst ingezet worden op het bieden van een veilige, warme en stabiele woonsituatie voor verdachte. Ook de schoolgang zal weer geregeld moeten worden. Hulpverlening moet de hoogste prioriteit krijgen. De Raad adviseert oplegging van een geheel voorwaardelijke straf, zodat verdachte weet dat wat zij gedaan heeft niet geaccepteerd wordt en een stok achter de deur heeft om niet opnieuw in de fout te gaan.
Ter terechtzitting van het hof hebben deskundigen [deskundige 1] (namens Samen Veilig Midden-Nederland) en [deskundige 2] (gezinsouder vanuit Bureau Jeugdzorg) hun visie gegeven op het gedrag van verdachte. Mevrouw [deskundige 1] heeft verklaard dat het niet goed gaat met verdachte en dat er veel zorgen zijn. De crisisopvang kan haar veiligheid niet meer garanderen en er is een machtiging gesloten plaatsing aangevraagd. Zij onderschrijft het advies van de Raad. De heer [deskundige 2] heeft verklaard dat verdachte vier maanden binnen het gezin is verbleven. Ondanks dat verdachte erg zelfbepalend is heeft ze die vier maanden goed volbracht. Toch maakte het gedrag van verdachte dat de heer [deskundige 2] de veiligheid binnen het gezin niet kon garanderen zodat het verblijf eindigde.
Verdachte heeft verklaard dat ze graag naar school wil als het een vaste school betreft. Ze zou graag een opleiding volgen aan het [naam school] in Utrecht. Ze is erg creatief en zou hier in de toekomst graag iets mee willen doen. Ze heeft het niet naar haar zin bij de crisisopvang in Amersfoort.
Gelet op al het bovenstaande, acht het hof oplegging van een geheel voorwaardelijke werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen jeugddetentie met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Het hof hoopt dat voor verdachte spoedig een veilige, warme en stabiele woonsituatie wordt gevonden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 180, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 16-206958-18 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-206975-18 onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 en 5 en in de zaak met parketnummer 16-206958-18 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat de werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. K.A.J.M. Wetzels en mr. J.H. van Dijk, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.T.H. Toonen-Janssen, griffier,
en op 23 juli 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. K.A.J.M. Wetzels en mr. J.H. van Dijk zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 23 juli 2019.
Tegenwoordig:
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. H.C.C. Berendsen, advocaat-generaal,
mr. S.G.J. Berk, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.