Uitspraak
[Z](hierna: verzoeker)
De procedure
Daarbij is namens de wederpartij verschenen en gehoord [A] (taxateur). Verzoeker is niet verschenen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft verzoeker, [X] [Z], een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren mr. B.F.A. van Huijgevoort, mr. I. Linssen en mr. J.W. van Knobelsdorff. Dit verzoek volgde op een verzoek tot uitstel van de mondelinge behandeling in een hoger beroep dat was gepland op 6 juni 2019. Verzoeker was van mening dat de raadsheren hem niet de kans gaven om zijn belangen adequaat te verdedigen, wat volgens hem blijk gaf van vooringenomenheid en partijdigheid. De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek tijdig, schriftelijk en gemotiveerd was ingediend, conform artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De wrakingskamer heeft vervolgens de inhoud van het wrakingsverzoek beoordeeld. Het hof oordeelde dat het al dan niet toewijzen van een verzoek tot uitstel een beslissing van procedureel karakter is en dat hieruit geen vooringenomenheid kan worden afgeleid. De vrees van verzoeker voor partijdigheid werd niet objectief gerechtvaardigd geacht. Bovendien oordeelde de wrakingskamer dat verzoeker misbruik maakte van zijn bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen, gezien eerdere procedures bij het hof en de rechtbank.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 juli 2019, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 8:18, vijfde lid, van de Awb.