In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [verzoeker]. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel had eerder besloten dat [verzoeker] onder toezicht zou worden gesteld en dat hij gesloten geplaatst zou worden. De William Schrikker Stichting had toestemming gevraagd voor deze gesloten plaatsing, die door de kinderrechter werd verleend. Zowel [verzoeker] als zijn moeder zijn in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, waarbij zij de wens uitspraken dat [verzoeker] weer bij zijn moeder zou kunnen wonen.
Tijdens de zitting op 9 juli 2019 werd duidelijk dat [verzoeker] in het verleden met verschillende problemen te maken had gehad, waaronder drugsgebruik en het weglopen uit instellingen. Het hof heeft de argumenten van de betrokken partijen gehoord, waaronder de zorgen van de William Schrikker Stichting over de veiligheid van [verzoeker] en de effectiviteit van 24-uurshulpverlening. Het hof concludeerde dat de gesloten plaatsing noodzakelijk was om de ontwikkeling van [verzoeker] te waarborgen en om te voorkomen dat hij zich aan de jeugdhulp zou onttrekken.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij het belang van [verzoeker] voorop stond. Het hof benadrukte dat de situatie van [verzoeker] zorgvuldig moet worden gevolgd en dat er aandacht moet zijn voor zijn angsten en gevoelens in de huidige plaatsing.