ECLI:NL:GHARL:2019:6266
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake zorgregeling en omgangsrecht tussen gescheiden ouders
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vader in een geschil over de zorgregeling en omgangsrecht met zijn kinderen na de scheiding van de ouders. De vader, vertegenwoordigd door mr. P.G.W. van Wees, heeft in eerste aanleg verzocht om de kinderen met onmiddellijke ingang aan hem af te geven, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. J.E.A. van Beveren, zich verzet tegen deze vordering. De rechtbank Gelderland heeft op 8 april 2019 een vonnis uitgesproken waarin de vader werd veroordeeld om de kinderen aan de moeder af te geven, met een dwangsom voor elke dag dat hij dit nalaat. De vader heeft in hoger beroep de beslissing van de rechtbank bestreden en verzocht om wijziging van de zorg- en contactregeling, die op 3 juli 2019 door de rechtbank was vastgesteld.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de vader zijn eis heeft gewijzigd, wat in strijd is met de goede procesorde. Het hof oordeelt dat de vader geen spoedeisend belang meer heeft bij zijn vordering tot vernietiging van het bestreden vonnis, gezien de recente ontwikkelingen in de zorgregeling. De raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd dat de omgang onder regie van de gezinsvoogd dient plaats te vinden, gezien de onrustige situatie tussen de ouders en de impact daarvan op de kinderen. Het hof heeft geconcludeerd dat de grieven van de vader falen en dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. De beslissing van het hof is op 30 juli 2019 openbaar uitgesproken.