ECLI:NL:GHARL:2019:6264
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over gebruiksrecht van huurwoning en ambtshalve toepassing van dwangsom
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Gelderland van 20 december 2018. Het geschil betreft het gebruiksrecht van een huurwoning, waar beide partijen, [appellant] en [geïntimeerde], contractueel medehuurder zijn. Na een incident heeft [appellant] de woning verlaten, terwijl [geïntimeerde] in de woning is blijven wonen. In eerste aanleg heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [appellant] afgewezen en bepaald dat het voortgezet gebruiksrecht van de woning voorlopig aan [geïntimeerde] toekomt, met een veroordeling voor [appellant] om de woning te verlaten en de sleutels af te geven, onder dwangsom.
In hoger beroep heeft [appellant] twee grieven ingediend. De eerste grief betreft de toewijzing van het gebruiksrecht aan [geïntimeerde], terwijl zij daar niet om had gevraagd. Het hof oordeelt dat de voorzieningenrechter terecht heeft aangenomen dat [geïntimeerde] het gebruiksrecht wenste, gezien haar verzoek om de sleutels en de uitschrijving van [appellant] als huurder. De tweede grief betreft de ambtshalve opgelegde dwangsom aan [appellant]. Het hof stelt vast dat de voorzieningenrechter deze dwangsom niet had mogen opleggen, omdat [geïntimeerde] in eerste aanleg geen dwangsom had gevorderd.
Het hof vernietigt het vonnis voor zover het betreft de dwangsom, maar bekrachtigt het vonnis voor het overige. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 30 juli 2019.